De in Susteren geboren en getogen Harold K - ofwel Harold Konickx – zingt zowel in het dialect als in het Nederlands. Zijn muziekstijl kent invloeden van indie, folk, jazz en blues. Toch zijn het vooral de teksten die hem dat kenmerkende, eigen geluid geven. Harold K zingt verhalend en is daarmee onmiskenbaar een hedendaagse troubadour. Niet verrassend dus dat hij in 2018 met zijn album ‘Mama Courage’ de Jo Erens Priès won. Met het lied ‘Heppeneert’ van het gelijknamige album uit 2014 veroverde hij tevens een plek in de Lage Landenlijst. Vorige maand vond de release plaats van de EP ‘Tussenland’. Op deze EP werkte Harold K onder meer samen met harpiste Laura Lotti, celliste Saartje van Camp, violist Rowan Schuddeboom, pianist Evert Aalten en slidegitarist Hamid Reza Behzadian. ‘Tussenland’ bevat zes afwisselende liedjes, voorafgegaan door een kort muzikaal intro. De productie van deze EP was in handen van Thimo Gijezen en is gedurfd, verfrissend en verrassend.
De eerste set voor de pauze bestaat bijna volledig uit nummers van de nieuwe EP. Het drietal trapt af met het liedje ‘Miene Nonk’ van het album ‘Mama Courage’ uit 2017. Geluid en akoestiek zijn niet optimaal: de microfoons lijken te zacht te staan en niet alles is verstaanbaar. Wel is meteen duidelijk hoe de glasheldere stem van Linda Koolen en het warme timbre van Harold K prachtig combineren. Ook spat het plezier ervan af dat dit trio beleeft aan het samen musiceren. Het is knap hoe Harold K met zijn schijnbaar eenvoudige teksten zoveel emotie kan oproepen. Het verlies van een dierbare, van een grote liefde, van voorbije tijden, toen het leven nog overzichtelijk en eindeloos leek. Het verlangen naar hoop en houvast. De liefde voor het kleine leven. Zelfs het vrolijke ‘Esther en Melle’, over twee enigszins gezapige scholieren, roept een gevoel van melancholie op. Wie herinnert zich immers niet die eindeloze zee van tijd die je als puber hebt ervaren? De onbegrensde mogelijkheden, de trage uren, het alles denken te kunnen en het eindeloos lanterfantende niets doen.
Tijdens een stukje spoken word – of op zien Zösters: gesjpraoke woord – speelt de matige geluidskwaliteit danig parten. Het publiek gaat zich ermee bemoeien: “Doe eens zonder microfoon!”, roept iemand. Waarop een ander roept: “Doe het eens zonder muziek!” Hilariteit alom, en ook de drie muzikanten kunnen er hartelijk om lachen. Het laatste liedje voor de pauze is het weergaloos mooie ‘Rimpelingen’. Harold schreef het nummer - zo staat op het cd-hoesje - bij de roman ‘Als engelen slapen’ van Paul Sterk. Dit boek is gebaseerd op het busongeluk in 1996 in Zweden, waarbij zes leden van Scouting Tungelroy omkwamen. Het is een verhaal over toeval en noodlot, over houvast en hoop. Over rimpelingen in de tijd, zoals de vervagende kringen van een steen die in een vijver valt. Het in Zösters plat gezongen ‘Rimpelingen’ is een ode aan de vergankelijkheid van het bestaan. Elke zin is raak en menigeen in het publiek pinkt een traantje weg.