Heath opent kalm met een falsetto mondharmonica, maar al snel mondt dat uit in een ware psychedelische storm aan geluid. Het publiek blijft tamelijk stijf, buiten een fotograaf vooraan het podium, die al headbangend zijn foto's schiet. Aan het begin wordt er door de band een staafje wierook aangestoken om het plaatje helemaal compleet te maken. In het tweede nummer maakt frontman Mees al snel duidelijk dat hij niet alleen heel muzikaal is, maar ook heel creatief, aangezien hij zijn mondharmonica-microfoon gebruikt om schrille distante vocalen te creëren.
Mees is meesterlijk op de mondharmonica. De band heeft op een gegeven moment het publiek in een soort muzikale houdgreep, mede door het wisselen tussen mondharmonicaklanken en het vormen van een ware wall of sound. Bij gitarist Isaak horen we duidelijke jazz invloeden. Een applaus laat de band niet toe omdat zij er zoveel plezier in hebben dat ze wel door moéten spelen. De zang imiteert de harmonica en ook de gitaar vloeit lekker mee in het geheel. Bassist Steven is een echte bluesspeler en laat dit merken door zijn met techniek onderbouwde riffs. We horen een ritmeverandering zo funky dat zelfs de vijftigplussers uit Venray aan het swingen gaan.