“De ballen in mijn stem zijn helemaal terug!”

Kelly Kockelkoren gaat weer los als vanouds (deel 1 van 2)

Wil Delissen ,

Tussen album één en twee van Kill Ferelli zitten welgeteld drie jaar. Die jaren zijn niet zonder slag of stoot voorbij gegaan. In dit interview vertelt Kelly Kockelkoren openhartig over hoe bandwisselingen, summer camp, een nieuwe liefde, crowdfunding, Pummel Records en een hardnekkige stemstoornis de voedingsbodem vormden voor het in november verschenen album Bastards And Sweethearts.

Op haar vijftiende start Kelly Kockelkoren de band SAT2D. Vanaf 2005 speelt ze voor enkele jaren ook in d’Annouki. SAT2D wint de 2008 editie van Nu of Nooit en mag op Pinkpop optreden. Giel Beelen nodigt de band uit in zijn ochtendprogramma. Kelly’s samenwerking met Punto (Ferry Duijsens) start met een akoestisch optreden tijdens het Wessummer Breeze festival in 2010, waarna enkele optredens met Punto’s band Viberider volgen. Kill Ferelli ziet in 2012 het daglicht met het album a Modern Scenery. Dit levert een 3FM serious talent nominatie op, inclusief tv optreden. Vlak na het uitkomen van het album volgt een uitnodiging voor support act van Anneke van Giersbergen tijdens haar Nightliner-tour. Kelly hierover: “In mijn muzikale carrière wel het vetste wat ik ooit heb meegemaakt.” Nu het tweede album Bastards and Sweethearts een feit is, is het tijd voor een nadere kennismaking.

Het album Bastards and Sweethearts blijkt één nummer te kort voor de autorit van Roermond naar Eindhoven. De eindtonen van 'Stockholm Syndrome' klinken voor de tweede keer, als ik de parkeerplaats voor Plaza Futura oprij. Het is verdacht stil in en rond het cultureel centrum. Stoelen staan ondersteboven op de tafels en de deur is nog stevig op slot, als ook Kelly op de afgesproken tijd komt aangewandeld.

Krijg nou wat, gesloten? Ik was er zomaar vanuit gegaan, dat het restaurant om half elf op zaterdag ochtend toch wel open zou zijn”, reageert ze verbaasd. Op zoek dus naar een alternatieve locatie. Kelly leidt ons met een korte wandeling naar het Parktheater, waar we het eerstvolgende anderhalf uur in de foyer terecht kunnen. Als we zijn voorzien van een kopje koffie, leg ik haar een zevental cruciale gebeurtenissen in de afgelopen drie jaar voor, met de vraag aan te geven in hoeverre deze invloed hebben gehad op Kill Ferelli’s meest recente muzikale resultaat Bastards and Sweethearts. 

Van de originele bandsamenstelling is alleen drummer Roy Moonen nog actief in de band. Wat was aanleiding tot de wisselingen en hoe is dit verlopen?

“Ik vond het wel heftig toen Punto aangaf te gaan stoppen, omdat het erg goed klikte zowel persoonlijk als muzikaal. We hebben samen heel veel geschreven voor het uitbrengen van het eerste album, op tour geweest en gewoon op korte termijn veel meegemaakt samen. Tja, en dan komt dat moment waarop hij vertelt te willen stoppen. Hij vond het zelf moeilijk om het te vertellen en ik vond het natuurlijk erg jammer. Punto had het te druk gekregen met de band van Anneke van Giersbergen en besloot daarom een ander pad te kiezen. En dat respecteer ik!

Ik schreef de muziek samen met Punto en dat is net wat ik nodig heb: iemand om mee te sparren. Voor mij was het dus de vraag: Met wie ga ik weer samen schrijven? Mijn neef Tim liet mij regelmatig werk horen van Rob Jacobs. Ik vond dat toen al vet klinken, meer in het straatje van Paramore. Ik heb uiteindelijk Rob gevraagd of hij met mij wilde samenwerken. Hij gaf aan dit heel erg leuk te vinden. Hij was tot dan toe vooral geluidsman en producent en heeft thuis ook een eigen studiootje met vocal booth. Hij is van huis uit drummer, maar is zo’n gast die eigenlijk alles kan op muzikaal gebied. We zijn aan het schrijven gegaan en het klikte meteen goed. Binnen de kortste keren hadden we echt veel materiaal verzameld”.

En toen gewoon verder? “Net voordat we de studio in wilden gaan gaf ook onze toenmalige bassist Rob van Elmpt aan te willen stoppen. Hij had al een band, was kort daarvoor vader geworden en moest kiezen, want hij kon niet twee bands blijven aanhouden. Ook dat vind ik heel erg jammer, maar respecteer volledig de keuze. We moesten dus op zoek naar een nieuwe bassist. Mijn collega Sophie (baslerares bij muziekschool “De aanlegplaats”) tipte mij op Kai Liebrand. Ik dacht toen: Waar ken ik die naam toch van? Het duurde even maar toen viel het kwartje. Misschien wel tien jaar geleden speelden we met SAT2D in Helmond en daar speelde diezelfde dag ook een band met de naam Solitus. Ik herinner mij dat nog, omdat ik toen Kai’s naam heb opgeschreven voor als ik ooit verlegen zou zitten om een bassist. Naast zijn kwaliteit viel hij op, omdat hij een basgitaar heeft van Mark Hobbes van Blink 182; een band waarvan ik helemaal gek ben. Kai is dus op auditie gekomen en ook dat klikte direct goed: Het is een heel strakke bassist en een relaxte gast. 

Ja en Marlouk is mijn vriendin. We wilden de muziek uitbreiden met toetsen. Er zitten best wel veel extra dingen op het album zoals samples, toetsen, tweede stem. Ik vind het fijn als iedereen meezingt, want dat geeft net weer wat extra’s. En ik wilde ook graag een meid erbij. Leek mij gezellig en leuk. En ik dacht waarom vragen we Marlouk niet en die zei meteen: ‘Oh ja, dat wil ik heel graag!’”

Wat heeft je ertoe bewogen drie maanden af te reizen naar Amerika in 2013?
“Vroeger was ik al gek van Amerika. De taal en het land fascineert mij gewoon ontzettend. Een soortgelijke trip als in 2013 heb ik al een keer eerder gemaakt in 2007. Ik kwam in contact met zo’n organisatie die jongerenreizen aanbiedt. Ik wilde eigenlijk naar highschool, maar daar was ik toen al net te oud voor. Als au pair gaan dat kon ook, maar daar vond ik niets aan. Summercamp met thema muziek daarentegen leek mij wel erg leuk. Het was zo’n mooie ervaring, dat ik snel weer wilde gaan, maar pas in 2013 kwam het er weer van. Het is gewoon ontzettend leuk dat lesgeven in de middle of nowhere met een complete studio ter beschikking. Je zit drie maanden in een bubbel; Iedereen kent iedereen. Naast drumles, songwriting en band-coaching, gaf ik ook zangles. Er zaten veel internationale talentjes tussen. Het is heerlijk om daarmee te werken.
Ik ben ook telkens onder de indruk van die echte Amerikaanse accenten, dat klinkt dan meteen zo gaaf. Sinds mijn eerste bezoek in 2007 heb ik aan mijn accent kunnen werken, maar ook een live-album van Blink 182 heeft z’n steentje bijgedragen. Ze lulden veel tussen de nummers en ik kon op een gegeven moment de hele cd van voor tot achteren mee vertellen. Ik denk dat daardoor mijn Amerikaans accent is ontwikkeld tot wat het nu is. Ik vind het overigens een voorwaarde dat, als je in een vreemde taal zingt, niet het Nederlands hoorbaar is”.

Heeft je reis nog invloed gehad op je schrijven?
“Dat kun je wel zeggen, ja. Cedrik, een 16-jarige leerling tijdens het kamp en een echte rocker, heeft inzicht en kan goed liedjes schrijven. Toen ik de album teksten klaar had, heb ik deze door hem laten checken. Ook Sean een collega tijdens het kamp heeft teksten gescreend. Ik heb in die periode aan liedjes van Kill Ferelli gewerkt, waarmee ik in Nederland niet uit de voeten kwam. Ik ben samen gaan zitten met leerlingen en vroeg: Wat vind je er nou van? De feedback die ik kreeg was waardevol! Ook heb ik met Cedrik cd’s van onze band uitgewisseld. Wie weet, wellicht zit er op termijn iets in van een uitwisselen of zo.”

Marco Roelofs is je partner, een gevierd artiest. Heeft dit nog invloed op jou als muzikant?
“De invloed van Marco Roelofs op het album heeft zich beperkt tot support op het vlak van management en marketing. Waar moet ik aan denken bij de keuze voor de single? Hoe moet ik iets aanpakken? Vindt een booker het prettig dat een artiest zelf contact opneemt of is het professioneler dat door het management te laten doen? Marco weet hoe die wereld in elkaar zit. Muzikaal is hij buiten beeld gebleven. Uiteraard heb ik ‘m wel al vroeg in het proces het eindresultaat laten beoordelen. Zo van: Wat vind jij ervan?”

Waarom is producer Daniel Cardoso ingewisseld voor Frans Vermast?
“Een afgeleide van de relatie met Marco is de samenwerking met producer Frans Vermast, die ook producer was van de Heideroosjes. Frans komt uit de leerschool van Oscar Holleman, zeg maar de koning in producer- en studioland. Oscar heeft met Within Temptation gewerkt en is nu onder andere met Kovacs bezig.
Frans heeft ook albums van Nailpin uit België geproduceerd en gemixt. Een band die ik ook helemaal vet vind. Qua Amerikaanse sound zit dat wel erg dicht bij wat Kill Ferelli voor ogen heeft: Die dikke vette sound en dat Amerikaanse, dat vinden wij ook gaaf.”

 

Hoe kwam je op het idee het album te financieren via crowdfunding?
“Ik had hierover in de krant gelezen en had in eerste instantie zoiets van: Nee, dat gaan wij toch niet doen! Maar omdat je het steeds vaker terug ziet komen, ook bij grotere bands, dacht ik op een gegeven moment: Weet je wat, we gaan het gewoon proberen. In die tijd speelden we niet veel meer en we hadden echt een cd nodig om weer shows te kunnen krijgen. Dus hebben Rob J. en ik het opgepakt en is het filmpje gemaakt bij Cultuurfabriek de ECI. Dat was heel leuk om te maken, en al die prijzen uitzoeken. Het was uiteindelijk super tof en boven mijn verwachting hoeveel mensen daarop reageerden en hoeveel gedoneerd is. Het doet wel iets! Ik maak muziek omdat ik het tof vind, maar je hoopt toch dat andere mensen het ook gaaf vinden. Het is heel tof om te zien, dat mensen erin geloven!
Als het limit bedrag niet was gehaald, dan was het album wel doorgegaan, maar het had allemaal langer geduurd. Dan hadden we gewoon eerst geld moeten verdienen met optredens. In dat geval hadden we in verband met kosten ervoor gekozen om het door Rob J. zelf te laten produceren. Voor wat betreft artwork/ontwerp van de albumhoes zouden geen concessies zijn gedaan. Vooral op de illustraties, ontworpen door mijn vriendin Laura wilde ik niets inleveren. Ik wilde ook perse dat digipack idee met een mooi boekje. Daar had ik desnoods wel even voor doorgespaard.”

Welk effect heeft de overgang van Suburban Records naar het label met de niet al te flitsende naam Pummel Records gehad?
 “We hebben afscheid moeten nemen van Suburban Records, waar Punto en ik destijds bij terecht zijn gekomen via de muzikantendag in de Effenaar. Suburban Records toonde interesse op grond van onze sound. Ze hadden op dat moment uitsluitend ‘stoere mannenbands’ in hun portfolio en wilden ook met andere muziek experimenteren. Nu is Kill Ferelli ook wel stoer, maar toch wel iets minder dan bijvoorbeeld Peter Pan Speed Rock. Die samenwerking is weliswaar goed bevallen, maar we merkten op een gegeven moment dat het ontbrak aan support bij het marketing plan. Daarbij verkeerden we in een neerwaartse spiraal: minder optredens, bandwisselingen, stemproblemen. Dan is het op zich ook niet zo gek dat zo’n booker/platenlabel zegt: ‘Sorry hoor, maar er is gewoon niets loos bij jullie. We stoppen ermee.’ En dat begrijp ik ook wel: Zij moeten er natuurlijk ook iets mee kunnen verdienen”.


Was het lastig een nieuw label te vinden?
“De oplossing kwam uit onverwachte hoek. Frans Vermast had een studio gekozen die eigendom is van CJ Otten. Deze liep geregeld binnen tijdens de opnamen en zei plots: ‘Leuk bandje zeg! Weet je wat, ik ga gewoon het management voor jullie doen’. Daarmee waren we ook weer voorzien in een platenlabel want CJ beheert Pummel Records. Zo iemand doet dit omdat hij het tof vindt, en dat moet je ook hebben. Mensen die gewoon in je geloven en niet alleen kijken of ze geld aan je kunnen verdienen. De band oppert creatieve ideeën en het managent kijkt of die marketing technisch haalbaar zijn. Onze eerstvolgende grote stap bijvoorbeeld is, een tweede single van het album uitbrengen. Dit moeten we niet doen tijdens de aanloop naar Noorderslag, maar erna. Dat zijn dingen die CJ ziet. Welk nummer we gaan gebruiken voor de single, mag nog niet bekend worden gemaakt, maar de intentie is dat deze gepaard gaat met een videoclip. De lancering van single met clip staat dus gepland medio dit jaar: Tja, en dan hopen we gewoon, dat het wordt opgepikt.”

Je werd onaangenaam verrast met problemen aan je stembanden. Welke invloed heeft dat gehad op het album?
“Alles was al klaar: Muziek opnamen, teksten, toen het plotseling mis ging. Tijdens het inzingen in de studio merkte ik het. Op een gegeven moment werd ik aan het eind van de dag hees en mijn keel brandde. Dat had ik een aantal dagen achter elkaar toen ik dacht: Dit is niet goed. Het bleek om een stemstoornis te gaan door een ontsteking op de stembanden. Die ontsteking ging niet vanzelf weg, maar moest worden weggehaald. Sommige mensen vroegen: ‘Zing je dan verkeerd?’ Maar nee, ik wijt het nog steeds aan overbelasting! Ik zat twaalf uur per dag in de studio. Tel daar twee uur vanaf, dan ben je nog tien uur op een dag aan het zingen. Het was winter en soms had je iets van een verkoudheid en dan toch zingen. Studio zingen is daarbij zó anders dan live zingen: Je hoort ALLES. Je wordt zó hard met de neus op de feiten gedrukt dat je denkt: Oh nee, het gaat echt slecht, er moeten zo vaak dingen opnieuw worden gedaan. Tja, en dan gaat het tussen je oren zitten en ook dat werkt op je stem. Daarbij komt dat Frans alles puur wil houden, zodat het gebruik van foefjes, om de stem recht te trekken, kunnen worden voorkomen. Dat vind ik uiteraard prima,  maar dan moet je wel vaker iets zingen. Wauw, het was best wel een flinke klus!

Van jongs af aan ben ik vaste klant bij de KNO-arts. Ik wist dat ik met deze nieuwe klachten snel bij mijn arts terecht kon. In april (2015, red.) werd de oorzaak vastgesteld. De arts hield in eerste instantie de boot een beetje af, maar ik zei: Nee, nee, in november komt het nieuwe album uit en in oktober zijn we geboekt voor een show in de HMH. Ik wil spelen dan, ik heb de band! ‘OK’, zei de arts toen, ‘We gaan opereren.’ Na zes weken zou het beter gaan met praten en na drie maanden zou ik weer kunnen zingen en optreden”.

Dus in augustus weer vrolijk verder met zingen? “Had je gedacht. Na drie maanden ging het praten nog steeds niet goed. Ik voelde nog altijd pijn als ik veel had gepraat. Resultaten van een tussentijdse check waren weliswaar allemaal goed, maar het kwam er gewoon op neer, dat mijn stem nog niet sterk genoeg was. Ik heb wel steeds logopedie gehad en uiteindelijk heb ik weer zangles genomen op revalidatiebasis. Pas na een half jaar ging het weer echt goed. Tijdens de eerste show in de HMH in oktober had ik nog wel een beetje last, maar niet verontrustend.

Het herstelproces heeft wel echt lang geduurd. Wat was dat verschrikkelijk zeg! Regelmatig overviel mij de twijfel of het allemaal nog wel goed ging komen. Dan dacht ik; Oh nee daar zit weer wat.… Als dit het is …? Ik ben zelfs zo’n debiel dat ik op een gegeven moment tegen mijzelf zei: Ik ga gewoon niet meer praten, ik ga gebarentaal leren. Ik zat er echt doorheen! Je wil zo graag, maar het gaat gewoon niet. En dan op een gegeven moment kún je zingen en dan voelt het niet fijn. Ik vond het een tijd lang verschrikkelijk om te zingen: Het kriebelde en het deed pijn en het klonk voor mijn gevoel van geen kant; Heel iel en de ballen waren eraf zeg maar. Maar het is goed gekomen. De ballen in mijn stem zijn weer terug!”