Tom Jones is wel een van de hoofdacts van het festival. De oude crooner is op zijn 72ste nog steeds in staat een breed publiek in vervoering te brengen. Een relaxte omgang met de roem, een merkbaar plezier in het brengen van de klassiekers die met zijn naam verbonden zijn geraakt en een stem die nog geen enkele slijtage vertoont, zijn daar natuurlijk debet aan. En wie kent ze niet: 'It's Not Unusual', 'Delilah', 'Mama Told Me Not To Come'. Een breed publiek van mannen én vrouwen krijgt van deze rasartiest wat het wil.
Uit een heel ander vaatje tapt Adrenaline Mob. Een nichespeler. Dit is muziek voor liefhebbers. Keiharde heavy metal. Muziek voor mannen met paardenstaarten en tatoeages. Kaliber AC/DC, dus nog vrij dicht aanliggend tegen de rock 'n roll. Maar met zware bassen, flitsende gitaarsolo's en brullende zang. Het podium wordt gedomineerd door een enorm drumstel en de vier bandleden vervullen hun rollen met verve. Vet moet het klinken en vet zál het klinken. Af en toe veroorlooft de band zich een melodieuzer uitstapje, maar de emotie die vooral doorklinkt is: agressie. En dat kan best lekker zijn. Al overdrijft deze band duidelijk in het geluidsvolume dat ze er tegenaan gooit. Man, wat spelen ze hard.
Wil je een band horen met een "attitude"? Dan is The Cult een aanrader. In de toespraakjes naar het publiek toe, is het "fucking" hier en "fucking" daar niet van de lucht. De zanger draagt met zijn donkere zonnebril en zijn bontkraagje overtuigend uit dat het hem allemaal niet interesseert. Aan de reactie van het publiek te zien, deert hun dat dan weer helemaal niet. Ze bewegen lekker mee op de muziek. En waarom ook niet? De nummers zitten stevig in elkaar, bieden bijna standaard wat ruimte voor zenuwachtig soleerwerk en duren nooit te lang. De programmeurs van Bospop hebben waarschijnlijk gekregen wat ze van de band verlangden. Maar hoe je nu echt met deze band kunt weglopen, blijft een raadsel.
Adrenaline Mob zette het publiek eerst op een verkeerd been, door voorafgaand aan het eigenlijke optreden het podium heel lang leeg te laten, alleen het enorme drumstel was te zien en het optreden begon met loom en zwaar baswerk waarin opeens een stem van het type Johnny Cash opdook. Een heerlijke opwarmer met sfeervolle kwaliteitscountry, voordat de heavy metalbassen werden ingeplugd en de volumeknoppen ontoelaatbaar open werden gedraaid. Wanneer de mannen van Opeth aan de beurt zijn, halen zij een zelfde soort truc uit. Hier staat de band wel al op het podium, het licht is zacht en sprookjesachtig. De bandleden staan er engelachtig op, met hun uit de iconografie afgekeken apostelkapsel en engelenhaar. De muziek is nog vrij mellow, met koortjes en zelfs een beetje abstract te noemen. Het bandlid dat de aankondigingen doet, praat rustig en met een wat onderkoeld gevoel voor humor. Over dat de muziek die zij gaan brengen nogal veraf staat van het werk van Tom Jones. Dus het publiek is gewaarschuwd.
Verderop in de set, als Opeth zijn deathmetal kant laat horen, blijkt waarvoor. Snel gespeelde deathmetal is behoorlijk heftig, zelfs voor een publiek dat wel wat alternatiefs gewend is. We beginnen iets te begrijpen van de verwondering van de band, over het feit dat ze geprogrammeerd worden op festivals waar ook, noem eens iemand, Tom Jones, geprogrammeerd staat.
Gavin DeGraw is een soulzanger uit New York en zijn plaats op het programma is welgetimed. Het festival is juist op dit moment toe aan een frisse wind. Gewoon werk dat plezierig is om naar te luisteren, niet te bedacht, niet te intens. Een zanger die zingt zoals het hem dat van nature komt aanwaaien. Niet te mooi of te doorvoeld. Met - ja, dat wel - repertoire dat swingt als een gek. DeGraw voldoet aan die eisen en zet het volk op het drassige veld voor de mainstage aan het dansen. DeGraw zingt, speelt piano, gitaar en laat zich voor de vocalen bijstaan door enkele bandleden. Het geheel levert een lekkere sound op met een kenmerkende stemmencombinatie. Een geslaagd optreden. Een minpuntje: het publiek zit niet te wachten op de wat moeilijke toespraken in het Engels waarmee DeGraw zijn nummers aankondigt.
De finale wordt verzorgd door Alanis Morissette. Een schitterend optreden met alle ingrediënten die zo'n optreden tot een waardige afsluiter maken. Een zangeres met een dijk van een stem. De muzikale productie en lichtshow die staan als een huis. Publiek dat zich herkent in de persoonlijke teksten van Alanis. Wat wil je nog meer? Nou ja, misschien toch een puntje van kritiek. De choreografie die Alanis voor zichzelf heeft uitgetekend tijdens het begin van het optreden lijkt er wel op gericht juist zo min mogelijk contact te maken met het publiek. Dat kan wat verwarring veroorzaakt hebben bij de fans. Maar misschien was het met voorbedachte rade. De zangeres-componist van de nummers, die juweeltjes zijn van zelfbespiegeling, woede en filosofische inzichten, loopt op en neer over het podium. Maar ze kijkt langs haar publiek heen. "Isn't it ironic?", denk je onwillekeurig.