Ton Scherpenzeel: Het stigma ‘oude-lullenband’ raak je nooit kwijt

Een 35-jarig jubileum is niet niks

Michel Scheijen, ,

Na een stevig avondmaal en een uitgebreide soundcheck stond de oprichter/bandleider van Kayak mij te woord in De Nieuwe Nor. Een 35-jarig jubileum is niet niks. Vooral niet als je muziek maakt, die door vooroordelen wordt geplaagd.

Een 35-jarig jubileum is niet niks

Na een stevig avondmaal en een uitgebreide soundcheck stond de oprichter/bandleider van Kayak mij te woord in De Nieuwe Nor. Een 35-jarig jubileum is niet niks. Vooral niet als je muziek maakt, die door vooroordelen wordt geplaagd. Kayak’s laatste optreden in Limburg was op 16 mei 2003 in De Oranjerie in Roermond. Hoe voelt het om na vijf jaar weer in Limburg te spelen? Ton: Ik vind het leuk om te spelen in een fijne zaal met leuk publiek. Of dit nou in het noorden of in het zuiden is, maakt mij niet uit. Ik vind het prima. We zullen na afloop meer weten. Hahaha. Wat is de reden dat weinig progressief/symfonische rockbands in Limburg optreden? Ton: Geen idee. We zijn afhankelijk van de aanvraag van zalen, de beschikbaarheid van zalen of de bereidheid ons te boeken. Als onze boekingsprijs voor zalen te hoog is, wordt het lastig. Ik houd mij daar eigenlijk niet mee bezig, maar zie wel dat we opvallend weinig in het zuiden spelen. Nu spelen we een keer hier, en valt de kaarverkoop juist tegen. Dat is in de rest van het land anders. Wat dat betreft vind ik het jammer. Maar het wordt vast een leuk optreden. Kayak is letterlijk een boot. In 35 jaar zijn veel bandleden op- en afgesprongen en er werd bij verschillende platenmaatschappijen aangemeerd. Hoe kijkt u daarop terug? Ton: De naam Kayak bestaat 35 jaar. We zijn niet alle jaren actief geweest. Vergeet niet dat we 18 jaar niets gedaan hebben. In feite is het groepsgevoel hetzelfde gebleven. Je krijgt altijd te maken met mensen die iets anders willen gaan doen. Ik heb altijd geprobeerd de band bij elkaar te houden, maar dat lukt niet altijd. Dat is nu eenmaal het probleem van een band. De voorbije jaren beschouw ik als het leven zelf. Je groeit door goede en slechte tijden. De huidige bezetting is drie jaar stabiel, en dat is voor ons behoorlijk lang. Hoort een bezettingswisseling niet bij een progressief/symfonische rockband? Kijk maar naar Yes en King Crimson. Ton: We bestaan uit zes of zeven leden. De kans dat je dan 35 jaar bij elkaar blijft, is absurd klein. Vergelijk het met de buurt waar je woont. Drie kwart van de bewoners is na een aantal jaar verhuisd. Er zijn personen die op een gegeven moment andere muzikale ambities koesteren, of andere ideeën over het leven hebben. Individueel kunnen we van Kayak niet leven. Ieder bandlid heeft er nog een baan bij. Dat maakt het extra ingewikkeld om de band bij elkaar te houden. Je wilt het wel, maar het kan niet altijd. Voor mij is Kayak een uit de hand gelopen hobby. Bezettingswisselingen zijn niet typerend voor symfonische rock. In elk groot gezelschap heb je te maken met een wisselende samenstelling. Zelfs The Beatles hebben niet meer de oorspronkelijke bezetting. Hahaha. Tegenwoordig vaart Kayak op een rustig vaarwater. Of niet? Ton: Het gaat heel goed. We zijn met een positief jaar bezig. Het nieuwe album werd goed ontvangen, en de tournee verloopt prima. We raken steeds beter op elkaar ingespeeld. Dat is noodzakelijk voor de dvd-opnames op 7 oktober in Paradiso. Cindy Oudshoorn is een echte rock-chick. Hoe belangrijk is zij voor het Kayak-geluid? Ton: Cindy straalt energie en enthousiasme uit. Dat is heel belangrijk voor ons. We worden een symfonische rockband genoemd. In feite zijn we dat ook, maar leunen tegen de popkant aan. De stap van een mannelijke, naar een vrouwelijke leadzanger is niet gemakkelijk. Cindy had de mogelijkheid om in die rol te groeien. Ze begon op ‘Merlin’ als gastvocaliste, en werkte zich via ‘Nostradamus’ op tot ‘one of the boys’. In een mannenwereld gaan vrouwen zich vaak gedragen als een diva. Cindy heeft daar geen last van. Arjen Lucassen (Ayreon) is verantwoordelijk geweest voor de heropleving van de rockopera. U speelt keyboards op ‘Into The Electric Castle’. In hoeverre heeft dit de reïncarnatie van Kayak beïnvloed? Ton: Ik zou niet weten hoe! Arjen’s succes vind ik geweldig, maar ik zie geen muzikaal verband tussen hem en ons. Wij zijn meer op liedjes gericht. Rockopera’s bestonden al voor Ayreon. Ik zou hem die eer graag gunnen, maar nogmaal: ik zie geen verband. Maar Ayreon’s succes heeft wel de symfo uit een diep dal gehaald. Ton: Dat is misschien wel zo, maar door hem hebben we niet meer fans gekregen. Het is heel moeilijk om in Nederland een rockopera te maken. We hebben het 2 keer gedaan, maar voorlopig niet meer. De reden is eenvoudig: organisatorisch en financieel is het een gigantisch kostenplaatje. De overlevingskansen voor een band worden dan kleiner. Waarom loopt Nederland niet warm voor een rockopera? Ton: Als je de term rockopera noemt, roept iedereen: jaren ’60. Dan heb je meteen een achterstand, want je wordt niet als hip beschouwd. De term ‘oude lullenband’ werkt ook niet profilerend. Hoe goed je artistieke bedoelingen ook zijn, dat stigma raak je nooit kwijt. Daar is niets aan te doen. Ik beschouw u een beetje als de Nederlandse Alan Parsons. Wat vindt u daar van? Ton: Dank je wel! Ik beschouw het als een compliment. Alan is een vakman en ik ken hem persoonlijk. Hij heeft in 1973 ons debuut ‘See The Sun’ gemixed. Er zijn inderdaad overeenkomsten. Sommige mensen denken zelfs dat ‘Old And Wise’ van Kayak is. Was het maar waar! Sommige pianostukken op ‘Merlin’zijn in het Wijngrachttheater in Kerkrade opgenomen. Als Kirchroätscher jongen wil ik graag weten welke dat zijn. Ton: Sorry, dat weet ik niet meer. De opnames vonden plaats tijdens de tournee met Youp van het Hek. Ik was een tijd van huis, en had mijn laptop mee. In het theater waar een goede vleugelpiano stond, speelde ik enkele stukken. Die nam ik meteen op. Kerkrade en Maastricht hadden een uitstekende vleugel. Kunt u iets vertellen over uw periode bij Camel? Ton: Het was een hele mooie en leerzame periode. Ik heb mogen werken met één van de beste gitaristen ter wereld (Andy Latimer). Dat geldt natuurlijk ook voor de rest van de band. Het was een periode waarin ik niet als kapitein maar als matroos werkte. Eens een keer niet die verantwoordelijkheid en last op mijn schouders dragen. Dat vond ik heerlijk en verhelderend. Met Andy Latimer gaat het momenteel weer een stuk beter. Hij is ernstig ziek geweest. Hebt u nog contact met hem? Ton: Ja, ik heb regelmatig contact met Andy via e-mail. Hij is gelukkig aan de betere hand, maar heeft ook alweer plannen om op tournee te gaan! Een goed herstel is veel belangrijker. Hij moet heel voorzichtig zijn. Toto is er definitief mee gestopt. Bobby Kimball al gebeld voor een nieuwe samenwerking? U hebt met hem samen gewerkt tijdens de live-uitvoering van ‘Nostradamus’. Ton: Nee, we hebben twee fantastische zangers in de band. Bobby is niet nodig. Live vond ik hem tegenvallen. Maar misschien zong hij toen het verkeerde nummer. Hahaha. Het analoge synthesizergeluid van de jaren ’70 is helemaal in. Veel toetsenisten maken daar gebruik van. Wat geluid heeft uw voorkeur? Analoog of digitaal? Ton: Oei. Ik ben vrij behoudend. Ik zoek in elke synthesizer hetzelfde, en heb al jaren dezelfde set-up. Maar wat vernieuwing zou niet slecht zijn. Op ‘Coming Up For Air’ hanteer ik veel digitale geluiden. U hebt niet veel op met het vette moog-geluid van Keith Emerson of Rick Wakemann? Ton: Ik zie mezelf niet als solist. Ik ben in dienst van het liedje, en in dienst van de band. Iedereen in Kayak gaat uit van dat principe. Ik speel solo’s, maar die zijn op een hand te tellen. In vergelijking met Keith en Rick, bent u een bescheiden toetsenist. Ton: De behoefte om mij te manifesteren op het podium heb ik niet. Daarvoor ben ik té introvert. Zichtbaar zijn op het podium vind ik voldoende. Ik sta er voor de muziek, en niet voor de show! Dat is Kayak’s filosofie. Wat zijn de toekomstplannen? Ton: Eerst de dvd-opnames op 7 oktober in Paradiso. Dit optreden wordt wereldwijd op het internet uitgezonden via webchannel. We hebben aardig wat fans in het buitenland en op die manier komen we hun tegemoet. Daarna gaan we werken aan een nieuw album.