Al ruim dertig jaar gaan ze mee en we mogen ze daarom ook met recht museumstukken van de nederpop noemen: The Nits. Het trio dat als sinds begin jaren ’80 de basis vormt van één van Nederlands meest gewaardeerde popgroepen bestaat uit zanger Henk Hofstede, percussionist Rob Kloet en toetsenist Robert Jan Stips. In 1997 wist Stips zelfs nog de eerste plek in de Top 40 te behalen samen met Freek de Jonge, met de single ‘Leven Na De Dood’. Andere muzikale avonturen van Freek en The Nits (onder de naam Frits) waren minder succesvol. Maar individueel doen beiden nog zalen volstromen. In Limburg is het concert van The Nits in Perron55 daar een treffend voorbeeld van.
Hofstede werd door iemand geïnformeerd over de samenstelling van het publiek; deze zou voor een groot deel Duits zijn. Derhalve dat de zanger van The Nits zijn aankondigen in twee talen tracht te volbrengen. Met variërend succes. De anekdotes zijn koddig en amusant. En dan de liedjes; met groot vakmanschap gebracht en soms bijna identiek aan de oorspronkelijke plaatopname. Het eerste uur tuurt het publiek ietwat voorzichtig voor zich uit, alsof het een schilderij van Dali aan het bestuderen is. Wanneer The Nits dan eindelijk één van de drie hits spelen (‘Nescio’) worden de mensen in de zaal wakker. Er wordt zelfs stiekem meegezongen.
Uiteraard volgt ook die andere crowd-pleaser, ‘In The Dutch Mountains’, en met nog een ruime toegift na besluit The Nits een boeiend, maar niet erg gedenkwaardig concert in Perron55. Zeker niet voor de mensen achter in de zaal. Die zien niks van dit alles, omdat Hofstede (op dokters advies) gedurende het gehele optreden moet blijven zitten. Enkel een hoofdknikkende Robert Jan Stips kan vanaf de achterste rijen worden waargenomen.
Voorste rij zag Nits, achterste rij zag niks
Uitverkocht Perron55 bewondert museumstukken van de nederpop
Al ruim dertig jaar gaan ze mee en we mogen ze daarom ook met recht museumstukken van de nederpop noemen: The Nits. Het trio gaf een boeiend, maar niet erg gedenkwaardig concert in Perron55. Een zittende Henk Hofstede werd letterlijk over het hoofd gezien voor mensen die wat laat binnen kwamen. Enkel een hoofdknikkende Robert Jan Stips kon vanaf de achterste rijen worden waargenomen.