Muziekfabriekfestival 2 staat in het teken van ervaren bands

Acht uur staan is voor veel bezoekers toch teveel van het goede

Ernest Poelma & Jerome Crutsen, ,

De Muziekfabriek is ooit begonnen als tv-programma op L1 voor bekende en minder bekende bands uit de provincie Limburg. Gepresenteerd door Henk Hover werd het programma in een zinderende live-sfeer uitgezonden vanuit de AlfaBrouwerij. De tweede editie van het Mueziekfabriek festival bevatte wat meer gerenommeerde namen zoals Mo’Jones en Ton Engels & de Medeplichtigen.

Acht uur staan is voor veel bezoekers toch teveel van het goede

Wanneer om twee uur de deuren van Theater Heerlen open gaan voor de tweede editie van het Muziekfrabriek festival, blijkt Mo’Jones nog aan het soundchecken te zijn. In de zaal is het niet erg druk en er heerst een rustige sfeer. Terwijl de mannen van L1 druk in de weer zijn om de camera’s op de daarvoor aangewezen plekken te zetten en alle verdere techniek in goede orde te krijgen, staan de aanwezigen ontspannen te kabbelen over koetjes en kalfjes. Het geheel lijkt enigszins chaotisch over te komen, maar het zal vast een georganiseerde chaos zijn. Na de soundcheck en enige stilte heeft de DJ eindelijk in de smiezen dat er muziek gedraaid dient te worden. Om sfeer te creëren en het druk te laten lijken, worden op een gegeven ogenblik de statafels korter richting het podium en bijelkaar gezet. Rond kwart voor drie houdt Henk even een toespraak om duidelijk te maken dat bij dit soort activiteiten de regels een beetje anders zijn dan normale festivals. De telefoons dienen uit te staan en het publiek dient te klappen en juichen wanneer dit door de floormanager wordt aangegeven. Wanneer dan uiteindelijk de camera’s ook klaarstaan, kunnen de opnamen beginnen. Als eerste begint Mo’Jones die een degelijke set neerzet, zoals we van de band gewend zijn. Geen poespas tegenwoordig meer maar rechttoe rechtaan robuuste rock. Vooral de laatste plaat 'Middle Aged Angry Young Men' staat bol van de rockers die in een simpele bezetting van drie man worden gespeeld. Na 25 minuten rock en de nodige grapjes verder, mag de band nog een nummer spelen. Mo stelt voor dat ze opkomen als heuse beroemdheden; licht uit, de band komt op en het publiek klapt zich blauwe handen. Vervolgens een band met een totaal andere stijl namelijk dialectpop. Met akoestische gitaren, toetsen en singer-songwriterliedjes is dit meer luistermuziek voor thuis op de bank. Hier is het meer achtergrondmuziek en na een tijdje gaat het toch wel vervelen. Je houdt ervan of je haat het. Maar Ton Engels en zijn Medeplichtigen spelen wel strak en weten ook de nodige ongein uit te halen. Dan is het de beurt aan de jongeren onder ons; INFA staat voor Inharmonic Noises From Above. Noise is het wel want er wordt een stevige bak rock ’n roll uit de instrumenten getoverd. Deze jonge broekies luisteren veel naar Led Zeppelin, The Who en aanverwanten. Dit klinkt vooral puur en rauw. Op het einde vertoont de band bijna Nirvanataferelen; de microfoonstandaards vliegen om, de zanger springt in het publiek en de gitaren worden tegen de grond gekwakt. Zijn dit dan de redders van de rock ’n roll? (JC) Na het brute geweld van INFA en een veel te lange opbouwpauze, die wordt opgevuld door het, niet zo heel sterk geprogrammeerde, hiphop-collectief Pikkatrillaz, is het de beurt aan de Maastrichtse band Très.b. Deze band staat niet op het podium om te knallen; emotie is de drijvende kracht achter de nummers. Tijdens het optreden zijn er meerdere kippenvel momenten als bassiste/zangeres Misia Furtak haar engelachtige stem in de strijd gooit. Helaas begint de podiumact wat barstjes te vertonen, waardoor de spontaniteit verloren gaat, maar Très.b blijft duidelijk één van de topbands uit Limburg. Muzikaal gezien sluit Renée van Wegberg en haar band naadloos aan op Très.b. Ook bij deze, jazz georiënteerde, act staat emotie bovenaan de prioriteitenlijst. Renée heeft een dijk van een stem die perfect wordt ondersteund door de professionele begeleidingsband. Deze zangeres past perfect in een theatersetting en zeker bij de Nederlandstalige cover, krijgt de argeloze bezoeker een sterk kleinkunstgevoel. Helaas laat het publiek het een beetje afweten: velen geven op dit tijdstip liever de voorkeur aan een zondagavonddiner, dan ademloos te luisteren naar de poppy-jazz tunes van Renée. Touchin’ Tongues, de afsluiter van de avond, heeft ook al de nodige podiumervaring. De band bestaat nu ongeveer 10 jaar en ze ontbeert de daarbij horende professionaliteit zeker niet, want ondanks de zeven man sterke bezetting, weet ze een vrij open sound te creëren. Toch steekt de band enigszins flets af bij haar voorgangers. Misschien ligt het aan het coverbandverleden, maar de goed in het gehoor liggende rock-/soulnummers klinken allemaal een beetje standaard: middle-of-the-road. Het geheel heeft wat weg van bands als Total Touch of Loïs Lane: een sterke frontvrouw met (begeleidings-)band, maar het mag allemaal wel een tikkeltje gedurfder. De tweede editie van het Muziekfabriek festival stond bol van professionele bands van Limburgse bodem met goede muziek, die, normaal gesproken, vrijwel allemaal volle zalen kunnen trekken. Toch bood de LIMBURGzaal halverwege het programma al een enigszins desolate indruk en bij de laatste acts liep het bezoekersaantal alleen maar verder af. Is acht uur Muziekfabriek toch écht teveel van het goede, komt het Limburgse publiek eenvoudigweg liever niet op TV, of vinden popliefhebbers gewoon de weg niet naar het theater? Misschien dat een keer uitwijken naar een andere (knussere) locatie een antwoord op deze vragen kan geven. (EP)