Ton Engels gaat plat op Zomerparkfeest in Venlo

Julianapark ontmoetingsplaats voor "leedjesschrieftalent"

Ruud Everaerts, Erik Daems, ,

Onder de titel "Amsterdam Songwriters Guild vs. Venloos Leedjesschriëvers gilde" lieten op vrijdag 8 augustus 2008 liedjesschrijvers elkaar en hun publiek liedjes horen op het Zomerparkfeest. Ton Engels zong “In ut plat” zijn liedjes in een stemmige Spiegeltent en VOICST pakte in de Grote Tent groots uit en Venlo in.

Julianapark ontmoetingsplaats voor "leedjesschrieftalent"

In weerwil van de naam, vond de start van het Zomerparkfeest in Venlo op vrijdag 8 augustus 2008 onder allerminst zomerse toestanden plaats. De eerste songwriters die van start gingen onder de noemer 'Amsterdam Songwriters Guild vs. Venloos Leedjesschriëvers gilde' werden geplaagd door zeurderige regenbuien. Ook het publiek kwam maar langzaam binnendruppelen. Een kleine opkomst dus, maar aan de kwaliteit van de optredende artiesten lag dat in elk geval niet. Die was over het algemeen hoog. Het programma werd gekenmerkt door een grote diversiteit. Zo had je bijvoorbeeld J-MO, een afvaardiging van de Amsterdamse ploeg, die met cowboyhoed, westerngitaar en mondharmonica herinneringen opriep aan de countrymuziek van Hank Williams. Het was country met een twist; zijn sloom-laconieke aankondigingen en zang gaven alles een heel eigen sfeer. Zijn liedjes lagen aangenaam in het gehoor, terwijl tegelijkertijd het experiment niet werd geschuwd. Het maakte nieuwsgierig naar wat deze singer-songwriter zou doen met een breder scala aan instrumenten dan een gitaar en een mondharmonica. Een kijkje op zijn Myspace leverde wat dat betreft, na afloop, een aangename verrassing op. Een andere uitschieter: Lake. Een vrouw uit Texas, met gitaar en gescheurde spijkerbroek. Als ze haar mond opendoet, klinkt een authentieke krachtige blues/gospelstem. De teksten zitten vol gekwelde tragiek. Ieder lied dat ze laat horen heeft wel wat bijzonders. Die stem. Of bijzondere fingerpicking. Of ze gebruikt ineens de gitaar als een percussieinstrument met snaren. Heel indrukwekkend: "I believe there is a God". Dat blijkt niet perse een lied om iemand mee te bekeren, maar ze vertelt: "Ja, er is een God in de regen, er is een God in de dans, er is veel waarin je kunt geloven". Maar ze vertelt ook waar géén God te vinden is: in geld, in auto’s en in statussymbolen. Een bijzondere preek. Peter Beeker, de voorman van de dialectrockband Ongenode Gaste, speelt ook als singer-songwriter, en leverde zijn bijdrage. Zijn muziek blijft ook, gespeeld op enkel akoestische gitaar, overeind staan. De Limburgse teksten krijgen in die setting zelfs nog wat extra nadruk. Arno Adams is in het Limburgse al lang een bekende naam. Zijn intense muziek heeft de harten van de fans veroverd, zijn leven staat in het teken van gaan voor een doel en dat is de muziek. Ook hij was van de partij als afvaardiging van het Limburgse gilde. Bijzonder was de samenwerking die hij ter plekke aanging met zijn bijna-naamgenoot Arthur Adam. Een singer-songwriter van de afdeling Amsterdam die zo lijkt weggelopen uit "Jesus Christ Superstar". Zijn eigen set kenmerkte zich door lang uitgesponnen gitaarwerk, indrukwekkende stukken hoge falset-zang, die soms engelachtige proporties aannam. Voor de liefhebber, maar in het nummer met Arno Adams gaf hij rake aanvullingen. Met zijn kundig gitaarwerk kreeg Arno’s nummer "Kaldenkerkerwaeg" extra glans. (RE) Het daarna gestelde vraagje “Wat moet ik vanavond nog gaan zien?” van een Zomerparkfeest-bezoekster wordt door een mede-bezoeker binnen twee milli-seconden beantwoord met 'VOICST'. Een Nederlandse band met wereldklasse. De Grote Tent stroomt in een mum vol en wordt overdonderd als ware het zeilbootje dat een oceaanstomer ziet naderen. Kapitein Tjeerd vaart in zijn rubberbootje over de woelige baarden en jonge kapsels en heeft iedereen onder zijn pet. Toeschouwer Max wordt het podium opgeroepen om “Tadadataa” voor te zingen, waarna de rest van het publiek dit zelfde zinnetje uiteraard massaal nazingt. Van zanger Tjeerd Bomhof krijgt Max een blikje pils voor bewezen diensten waarna laatstgenoemde naast het podium zijn beugel blootlacht en zijn krullen laat wiegen op de VOICST-hit 'Everyday I Work On The Road'. Als VOICST een Golf GTI op de snelweg is, is de muziek van Ton Engels een Citroën DS op een Pannings landweggetje. Met liefde en kunde onderhouden, qua techniek en degelijkheid de tijd altijd ver vooruit geweest, comfortabel en altijd goed voor een glimlachje van de toeschouwer. Ton zingt zijn liedjes in het Kepèls dialect En dat is “zoë plat as een dubbelke”. Melancholisch in “Beej de Minse”, met stemmige praatzang in “Kal toch Plat”; Ton Engels weet het publiek in de spiegeltent goed te amuseren met zijn liedjes. Liedjes die solo prachtig uitgevoerd worden en liedjes die prachtig begeleid worden met subtiele drums, (fretloze) bas en mandoline. Ton Engels staat op eenzame hoogte als het gaat om vakmanschap in de Limburgstalige muziek, hetgeen hij zelf in het dialect bezingt in Randy Newmans 'Lonely At The Top'. “En ich kan het weite”, haastte hij zich eraan toe te voegen. En weer dat glimlachje. (ED)