Interview met Glenn De Randamie alias Typhoon

“Mens zijn vind ik tof.”

Maurice Kamps, ,

“Ik ben geen rapper, noem me ervaringsdeskundige”, aldus Typhoon op zijn vorig jaar verschenen debuut ‘Tussen Licht En Lucht’. Een interview over de mens Glenn De Randamie en de tegenstelling tussen frontstage en backstage, hart en hoofd.

“Mens zijn vind ik tof.”

“Ik ben wel bezig met nummers, maar nog niet met een album. Voor ‘Tussen Licht En Lucht’ heb ik zoveel van mijzelf gegeven dat ik wat afstand nodig heb van het schrijven. Ik ben niet iemand die praat om het praten. Dat geldt ook voor het rappen: ik rap niet om te rappen. Pas als ik voel dat ik weer iets kwijt moet, dan doe ik dat.” “Ik was heel rustig als kind, mijn ma heeft het er wel eens over: je kon mij in een hoek van de bank neerzetten en dan moest je een uur later kijken of ik nog wel leefde. Op een gegeven moment is het mis gegaan… nee, grapje hahaha! Ik was altijd heel erg observerend en dat ben ik eigenlijk nog steeds. Ik neem een heleboel in mij op en ik denk dat ik daardoor een heleboel te vertellen heb. Ik verwerk veel, ik heb veel te melden, daarom vind ik het lekker om zoveel bezig te zijn met rap.” Kan hij alles kwijt in hiphop? “Ik vond het mooi wat de jury van De Grote Prijs zei over wat de doorslag had gegeven om mij te laten winnen in 2004. Ze hadden het gevoel dat als ik niet bezig zou zijn met rap, ik een andere manier zou vinden waarop ik hetzelfde naar buiten bracht. Dat vond ik wel mooi dat ze dat toen zagen, omdat ik mij niet hoef te vereenzelvigen met de rapper: dit is wat ik doe, maar daarnaast zijn er nog veel meer dingen waardoor ik mij kan uiten.” “Rappen is één aspect van mij, maar ik voel mij in de bloei van mijn leven, creativiteit en inspiratie alom, ik zou mijzelf beperken als ik alleen zou blijven rappen.” Wat hij verder nog naar buiten gaat brengen weet hij nog niet. “Dat zal de toekomst uitwijzen. Als ik het weet, laat ik het je weten.” Zijn debuutalbum is een ongekend persoonlijk werkje, waarop de tweeëntwintigjarige Typhoon zich bloot geeft als een mens van vlees en bloed. Een mens vol tegenstellingen dat het liefste lucht wil zijn, maar op het podium licht geeft. Iemand die backstage stottert en aan de andere kant van de deur flowt als een Afrikaanse rivier. “Het mooie van muziek maken is dat je merkt dat die woorden ergens anders vandaan komen. Het voelt als een golf van woorden, maar het is meer dan woorden; het is energie en dan is er geen stotteren meer bij. Wat (voorprogramma-M.K.) Goreala al zei: “Je kúnt niet anders en daarom doe je het.”” “Dat introverte dat ik had als kind heb ik nog steeds wel, maar op het podium zie je een heel andere Glenn. Op het podium ben ik Typhoon, maar zodra ik weer van het podium af ben, ben ik het liefst weer die dude die rustig op zijn kamertje chillt. Ik noem het humor eigenlijk, dat de jongeman die op het podium staat zo heel anders is buiten het podium. Ik denk dat dat mij ergens ook wel kenmerkt; ik ben iemand van uitersten.” Die uitersten komen ook terug op zijn album. De ik-persoon weet gevoelsmatig precies wat hij wil en moet doen, maar de denker twijfelt. Hij zag Neske Beks optreden en wilde met haar samenwerken. De Belgische bleek boven hem te wonen. Hetzelfde gebeurde met het ontwerp van de hoes van zijn album. Ontwerper Hotel tekende de boom die hij in gedachten had. Hij zag het als voorbestemming. “Ik geloof dat God de hoogste schepper is, terwijl anderen zeggen dat alles vast staat, maar ik vind: je weet niet wat je lot is, dus je zult altijd moeten doen wat je moet doen voor je gevoel, omdat je van tevoren niet weet waar je zult belanden. Ik wil zeker niet diegene zijn die op het eind van mijn leven denkt: had ik dit of dat maar gedaan. Ik geloof wel in een bepaalde voorbestemming, maar je bent zeker de regisseur van je eigen leven. Ik bedoel, ga maar na wat bepaalde keuzes voor jou hebben gedaan als mens en als je misschien terugdenkt: als ik die kant op gegaan was had het heel anders kunnen lopen.” “Dat is het mooie van het leven ook, ik ben jong, dus zoveel weet ik niet, maar af en toe vang ik glimpen op van dingen en denk ik: ja, het is een heel mooi iets. Dat als je een keuze maakt, de hele wereld zich weer vormt, zodat die keuze ondersteunt wordt. En elke keuze zal positieve en negatieve aspecten hebben, er is nooit maar één ding. Daarom vind ik: je moet maar gewoon doen wat je voelt en dan komt het hoe dan ook goed, want geen enkele keuze is fout en dat vind ik er mooi aan.” Aan de andere kant, als je het album luistert hoor je ook wel een denker, het is niet iemand die met elk windje meewaait? “Dat is ook het mooie van ‘Tussen Licht En Lucht’, het accentueert tegenstellingen. En ik ben zowel degene die met de wind meewaait, ik bedoel: een track heet zo, ‘Wind Waait’ en ‘Vlieger’”, lacht hij. “Maar ik ben ook weer die denker van ‘Zo Niet Mij’ of ‘Sprokkeldagen’. Het is heel divers en dat vind ik misschien het mooiste aan ‘Tussen Licht En Lucht’: dat het is wie ik ben. Het is heel erg menselijk. Ik wilde een menselijke plaat maken, zonder vingerwijzend te worden. Van “Hé dit ben ik, dit is Typhoon, dit is Glenn De Randamie, ik ben mens en dit speelt er.” Ik ben soms onredelijk, soms vind ik dat ik gelijk heb, maar je bent mens en mens zijn vind ik juist tof.”