Voor sommigen begint het weekend al vroeg in de week. Dat is de conclusie die je moet trekken uit de programmering op donderdagavond van Vikendica, dat in meerdere Slavische talen “weekendhuis” betekent. Resistor is op 9 oktober ons weekendhuis.

Oké, het is nu dus weekend en er komen vrienden van verre langs om muziek te maken: Atol Atol Atol, post-punk uit Wrocław, de soundscapes van soloproject Alienbaby Collective, (een Amsterdamse uit Berlijn) en Estse punk met Avemaria. Gezien de artiestennamen zijn we aan het begin van onze vriendenlijst begonnen.

Vikendica is sinds 2023 een avantgardistisch showcasefestival voor acts uit Oost-Europa en de Balkan. Dit jaar strijkt het rondreizende festival voor het eerst in Leiden neer en trekt het door naar Groningen, Rotterdam en Amsterdam.

Alienbaby Collective

Lasagne, baby

In den beginne was er chaos, en geluid was nog zonder vorm. Soundscapekunstenaar Alienbaby Collective opent met lynchiaans vervreemdende contrabastonen uit haar gitaar. Even later horen we ruis met distortion. Ze legt de klankkast van een gitaar op haar gezicht om er met distortion op te spelen, herhaald door een looper. Lieflijke en rustgevende lage tonen volgen, die langzaam steeds meer vervormd raken. Er valt langzamerhand iets van een melodie te ontdekken.

Wat zou het tweede nummer brengen? Het begint met distortion, dan volgt een geloopte baslijn op gitaar. Alienbaby Collective speelt iets melodisch, dat langzamerhand wordt vervormd. Voor het eerst volgt er (geloopte) zang. Door de discolampjes krioelen er sterren of vuurvliegjes door de verder duistere Resistor. Ze houdt een dictafoonachtig apparaat bij haar gitaar, er komen vreemde stemmen uit.

Aha, Alienbaby Collective stapelt laagjes geluid, als een lasagne of een geoloog op veldwerk. Het resultaat is dat dit eenpersoonscollectief - van de drie acts van vanavond - het bijzonderste geluid heeft. Door het gebruik van distortion en loopers doet het proces vaag denken aan Tara Pasveer, maar het resultaat is heel anders, gitaargedrevener en minder sprookjesachtig.

Er volgen nog nummers met arpeggio's, vogelgeluiden en bij ‘Waves II’ een hamerende, repeterende bas, als bij Alamo Race Track. Voor het slotnummer vertelt Liú Mottes: “Ik was de tijd vergeten, dus ik speel nog even. Ik weet niet of het nog kan, maar ik denk het wel.”

Avemaria

Kwikzilver

Het viertal van Avemaria heeft een eigen kraakpand in Talinn. Ze spelen voor het eerst in het buitenland, of preciezer: voor het eerst buiten de eigen kraakscene. De zang is in het Ests, een on-Indo-Europese taal. De teksten zijn kortom gokken, maar de titels zijn gelukkig veelzeggend: ‘Disko’, ‘Miinus’, 'Räpp’, ‘Hardstail’. Zangeres en bassist, met bijna abgeeckt instrument, dragen traditionele Estse kostuums.

Hun bandnaam doet vermoeden dat ze Schubert spelen, maar ze maken nummers met vrolijke punk als basis. Hoe dat uit hun instrumenten komt, wisselt per nummer, en soms daarbinnen. ‘Disko’ begint bijvoorbeeld funky en klinkt dan als The Cranberries die een funkpunknummer maken. Verder komen voorbij: punkjazz (met dwingende drum maar zonder sax), rap in punktempo, een Britpopbegin dat in Eestipunk verandert, en (verrassend in ‘Hardstail’) rustige ska. Avemaria doet kortom denken aan kwikzilver: het is snel en veranderlijk.

De vier zetten Estse ironie op een podium: “De Estse regering heeft ons gevraagd om een nieuw volkslied te schrijven: ‘Eesti 2’”. De bassist brengt aan het begin ervan een militaire saluut. Het plechtstatige gedeelte duurt maar even, dan wordt het een vrolijke punksong. Het heeft iets Alpisch door de jodelende, O’Riordanachtige uithalen van de zangeres. Het klinkt allemaal lieflijk, maar komt stiekem niet beneden de honderd decibel.

Frontvrouw Riste Sofie Käär heeft een onderkoeld charisma. In haar vaderland is ze een gelauwerd dichter en dat verbaast niet: Riste lijkt verbaal vaardig en is duidelijk gewend om op een podium te staan. Ze plaagt het publiek door ons te laten smeken voordat ze een toegift toestaat.

Atol Atol Atol

Eigenzinnige ritmesectie

De naam Atol Atol Atol komt je bekend voor? Dat kan, want deze Poolstalige post-punkband stond op Peel Slowly And See 2025.

Wie er toen ook bij was, ziet tijdens hun drie kwartier overeenkomsten en verschillen. Nog steeds pakt zangeres Agata Horwat heel veel instrumenten tijdens de set: rode schudstaven die wel dynamiet lijken, keyboard, hi-hat en met een drumstick op een tamboerijn. Ook speelt de bassist af en toe het ene ritme en de drummer een ander, al lijkt dat minder frequent. Dat was bij ‘Gdyby Swiat’, vertelt de setlist (“Lista lista lista”). Nog steeds weten de Polen te verrassen met onverwachte drops. Het belangrijkste verschil? De showy spelende bassist Łukasz Plata doet nu minder aankondigingen en laat dat meer aan Agata (nu met langer, zwart haar).

Hubert Kostkiewicz, besnord gitarist, lijkt tijdens het spelen met zijn instrument te vechten, alsof een slang hem ontglipt. Misschien staat hij daarom terzij de horde. Zijn gitaar produceert door distortion tijdens bepaalde nummers alleen ruis. Hun absurdistische melodieën hadden zo van de Bonzo Dog Doo-Dah Band kunnen komen. Tussen de afwijkende basloopjes en gekke gitaarakkoorden kun je je opeens voorstellen dat deze band een album uitbracht dat 'Het einde van de Thousand Islands-saus' heet.

De drie gerechten zijn buitenissig, maar in vergelijking met Peel Slowly And See past deze maaltijd binnen het smaakpalet van meer muziekliefhebbers. Dat vergroot de markt. Hopelijk is dit het begin van een traditie en komt het volgend jaar weer terug.

Voor wie meer over de achtergronden wil lezen, is hier een interview met organisator Koen ter Heegde.