Dit Frans-Nederlandse trio (de Canadees ontbreekt) maakt melancholisch aandoende post-punk met elementen van new wave en shoegaze. Hun muziek brengt je in het soort dromerige stemming die je kunt hebben als je vanaf Scheveningen uitkijkt over de staalgrijze zee onder een grauwe lucht. Ook buiten hun genre gedacht, passen ze helemaal bij Live in de Loods: containers worden vaak over zee vervoerd en een loods leidt je daar. Ongemerkt verglijdt het ene nummer in het andere, voortgedreven door de drum van Ruben Kramer. “Please wear ear protection, our drummer can get really fucking loud!” waarschuwt Sea Foam Grey. Je kunt diens instrument inderdaad niet missen, al is de intensiteit gelukkig ook weer niet van het niveau TankZilla of DŸSE - dan zouden bas, zang en gitaar al helemaal overstemd worden.
Ze spelen alle nummers van hun EP ‘Machine in Flames’, maar ook ‘Igloo White’, een nummer dat ze nu aan het opnemen zijn; ze werken nu aan een tweede EP. Het thema van die eerste EP is origineel: Franse anarchistische computerwetenschappers die computers sloopten. Sethoogtepunten zijn de snellere van ‘Best Self’, ter afwisseling, en de notenduikvlucht van gitarist en zanger Boris Duval aan het eind van hun optreden.
Naarmate de set vordert, begint de snarensectie meer over het podium te bewegen. Er is geen vierde wand bij dit trio, zoals die er bij pure shoegaze zou zijn. Bassist Nuno Rijken doet deel van de aankondigingen, maar vooral Ruben zoekt het publiekscontact, zoals bij de ballad ‘Fever Lost’, “Er mag geschuifeld worden!” (Vingergefluit uit het publiek volgt). Toeschouwers mogen voor een biertje proberen te raden welk nummer Sea Foam Grey covert. We zagen ‘She’ al op de setlist staan, en bij een Franse zanger vrees je voor Charles Aznavour, maar dat is het duidelijk niet. “Oasis? Je zit in de goede richting,” maar niet echt, want het blijkt van Blink-182.