Onder luid gejoel komt de leadzanger van The Vipers, Giuseppe Maggioni, in rood-wit trainingspak op. Aan de rechterpols een zweetbandje in de Nederlandse driekleur. Wijdbeens slaat gitarist Giordano Bruno de eerste noten van ‘One vision’ aan. Bezoekers op de eerste rij joelen; dit publiek hoeft niet opgewarmd te worden. Na het volgende nummer, ‘Bijou’, zweept Maggioni alsnog de boel even op: “Let’s go Leiden!”.
Vrijdag 31 mei stond de Italiaanse coverband The Vipers in een uitverkochte Nobel. Als rasentertainers laten de vier mannen de zaal schreeuwen om meer. De leadzanger is niet vies van een verkleedpartijtje. En patriottisme, zo blijkt. Om acht uur is het al dringen om een biertje te halen. De grote zaal van de Nobel is van onder tot boven volgepakt en al opgewarmd voor de eerste noten klinken.
Bij ‘It’s a kind of magic’ duikt de energieke Maggioni op zijn knieën en bespeelt de microfoonstandaard als een luchtgitaar. Op zijn Freddy-Mercury’s, inderdaad, met de voet ter hoogte van het kruis. Het publiek joelt. Tijdens ‘Fat bottom girls’ springt ook basgitarist Michele Carminati mee. Voor ‘Play the game’ neemt Maggioni plaats achter een witte vleugel met een sierlijke rode “Q” en Carminati als achtergrondzanger. Heel even klinkt er tegen het eind van het nummer een toon die buiten het akkoord valt. Carminati wijst met zijn duim naar achteren: ik was het niet. Niet dat iemand het doorhad. Daarvoor joelt en klapt iedereen te hard.
"Leiden, we are all friends!"
Als er iets is wat deze band goed doet, is het wel de interactie met de bezoekers. Bij ‘Somebody to love’ laat Maggioni - inmiddels zonder het jasje van zijn trainingspak – het publiek in de break meezingen. Als Freddy Mercury himself laat hij zijn stem om de laatste tonen heen bibberen. Na deze publiekslieveling volgen ‘Fly away’ en ‘Spread your wings’.
Voor ‘Under pressure’ aanvangt speelt Carminati nog een korte solo, zodat Maggioni de tijd heeft om achter de coulissen te rennen en er gehuld in rode broek met zwarte, Spidermanachtige strepen weer achter vandaan te komen. De typische opening klinkt.
Wat nog volgt zijn ‘I want to break free’, ‘Save me’ en, onder de aankondiging “Leiden, we are all friends!” ‘Friends will be friends’. Ook ‘Love of my life’ wordt uit volle borst meegezongen.
“Now it’s time for me to play the guitar.” Maggioni ruilt de microfoon in voor een akoestische gitaar en speelt een korte solo, gevold door ‘Bicycle’ en ‘Don’t stop me now’. Hierna is het de tijd aan drummer Roberto Previtali om op de voorgrond te treden met een swingende drumsolo. Klassiekers ‘I want it all’ en ‘Who wants to live forever’ laten de band nog onverminderd enthousiast los op de zaal.
"We want more!"
Voor het een-na-laatste, onbekendere ‘Innuendo’ ratelt Giordano Bruno nog een solo af, karakteristieke haardos meestuiterend op het ritme. En voor de afsluiter ‘We are the champions’ draagt Maggioni boven zijn leren broek alleen nog een cape van de Nederlandse vlag, op zijn hoofd een koninginnekroon. Het publiek is laaiend enthousiast: “We want more!”. Helaas, de tijd zit er op. Maggioni: “Maybe next time!”