Marcel vertelt dat het hen vooral om het leggen van een link tussen de verschillende stijlen te doen is. “Het meest fascinerende vond ik dat de muziek in een clubsetting heel erg op elkaar aansloot, van een cultuurshock was helemaal geen sprake. Eigenlijk vind ik het al vervelend om over genres te praten, want dat stop je de muziek in hokjes. Wij willen die hokjes juist wegnemen. We doen NNO in the club inderdaad niet om zieltjes te winnen, maar om te laten zien hoe sterk de muziek samen kan werken. In ieder genre heb je goede muziek. Pak overal het beste uit, en je kunt misschien een nieuwe ervaring overbrengen die meer is dan de som der delen.”
NNO probeert met 'in the club' genres te doen samensmelten
Mensen naar klassieke muziek lokken niet het doel, maar wel mooi meegenomen
Afgelopen maand stond een deel van het Noord Nederlands Orkest in de Vera voor alweer een editie van NNO in the club. Het was dj Kypski die als twaalfde man aantrad in deze derde poging klassieke en elektronische muziek samen te doen smelten. Dat NNO in the club een bijzonder project is, staat buiten kijf, maar er is toch al zo veel klassieke muziek? Hebben al die stukken dan een elektronische facelift nodig om mensen er naar te laten luisteren? Thijs de Vlieger van Noisia was in de eerdere edities de elektronische partner van het orkest. Volgens hem gaat het niet om zieltjes winnen of pleasen. Wat is dan wel de motivatie voor het orkest om buiten de traditionele, akoestische lijntjes te kleuren? 3voor12 groningen vroeg het aan Marcel Mandos, artistiek leider van het NNO.
Wel is het bereiken van een nieuw publiek natuurlijk een mooie bijkomstigheid, erkent Marcel. “Persoonlijk denk ik wel dat we wat last hebben van een imagoprobleem. Natuurlijk is het helemaal niet erg dat er veel oudere mensen naar onze concerten toe komen, maar we willen uiteraard best nieuw publiek bereiken. Thijs de Vlieger houdt bijvoorbeeld erg van moderne klassieke componisten als Messiaen, Stockhausen, Ligreti enzovoort. Die kunnen we eigenlijk niet meer met groot orkest spelen om de simpele reden dat we daar de zaal niet mee vol krijgen. Als het publiek in de Vera op deze manier dan wel van deze componisten kan genieten is dat natuurlijk prachtig.”
Binnen het NNO in the club-concept ontwikkelen de shows zich overigens ook nog gewoon door. In de eerste editie met Thijs de Vlieger speelde het orkest om de beurt met de dj, als een soort vraag en antwoord. Bij het tweede concert werden de stukken al simultaan opgevoerd. Voor het optreden met Kypski werd er weer iets heel anders gespeeld, namelijk In C van Terry Riley, één van de eerste minimalistische stukken. In dit stuk speelt elk instrument een vaste korte frase, en kan voor de rest qua hoeveelheid instrumenten of lengte van de frasen eindeloos gevarieerd worden. “Het stuk kan door zes of door vijftig mensen gespeeld worden. Het kan een uur duren of drie dagen”, vertelt Marcel. “Kypski kon er met zijn tonale draaitafel soundscapes overheen maken. Het was al een hypnotiserend stuk, maar op die manier kreeg het bijna een hallucinerend effect.” Het opzoeken van muzikale grenzen blijft dus belangrijk.
Hoewel NNO in the club een relatief nieuw project is, is het Noord Nederlands Orkest al veel langer behoorlijk divers bezig. Zo was er vorig jaar een concert met muziek van David Bowie en staan ze in 2017 op Lowlands. Op de vraag of er wel eens frictie binnen het orkest ontstaat omdat de professioneel opgeleide musici bijvoorbeeld helemaal geen zin hebben om muziek te spelen waar ze niets mee hebben, is het antwoord ja en nee. “De hoofdmoot is en blijft natuurlijk grootsymfonisch repertoire, maar met uitstapjes naar de filmmuziek, videogame-muziek of popmuziek proberen we voor elk wat wils te bieden. De musici zijn er dus wel aan gewend.”
“In het begin was er echter wel weerstand, hoor. Toen we bijvoorbeeld een samenwerking met de gitarist Steve Vai hadden, hadden velen wat plaatjes van hem gezien, en zij zaten er met alle vooroordelen over hardrock niet per se op te wachten om met zo’n excentrieke rockster te werken. Op de eerste repetitiedag zat Vai echter naar het complete orkest te luisteren, tot hij het na een kwartiertje even stillegde. En serieus, hij had precies gehoord wie iets te laag speelde, iets te vroeg was enzovoort. Hij heeft echt extreem goede oren. Vanaf toen zat iedereen toch iets rechter op zijn stoel om het zo maar te zeggen.” Volgens Marcel laten de artiesten waar het NNO mee werkt altijd gewoon zien dat ze erg goed zijn in wat ze doen, en dan komt het vertrouwen en de zin vaak vanzelf. “En als ze echt niet willen dwing ik ze ook niet, hoor”, zegt hij er lachend bij.
Er staat niet direct een nieuw NNO in the club-concert gepland, maar er zijn zeker wel plannen om er mee door te gaan. “Zoiets plannen is natuurlijk wel akelig tijdrovend. Om de muziek goed met elkaar te kunnen combineren moet je er eerst uitkomen met welke stukken je dat gaan doen, en vervolgens welke artiest je daarvoor moet hebben. Dat is altijd een flinke puzzel waar we nu nog niet uit zijn. Dat we het erg leuk vinden en ook zeker gaan proberen een nieuwe editie te maken staat wel vast!”