Malbetrieb komt met eerste album

Paradigm-resident Niels Schilder over de weg naar Life in the Clouds

Tekst: Laura Louwes Foto's: Bob de Vries en Niels Cornelis Meijer ,

Als Laurent Garnier je eerste album “brilliant stuff” vindt, weet je dat je op de goede weg zit. Ik heb het nu over Malbetriebs Life in the Clouds, dat sinds 10 juli uit is. Een gesprek met bevlogen Paradigm-resident Niels Schilder over alles dat heeft bijgedragen aan de totstandkoming van zijn debuut.

Waar verwijst de titel van je album naar?

“De titel is heel persoonlijk. Een paar jaar geleden bevond ik me op een punt dat ik twijfelde tussen gaan werken en gaan voor de muziek. Het staat ook voor mijn dagdromerij. Ook refereert Life in the Clouds naar het feit dat het gras altijd groener lijkt bij de buren; op Facebook is iedereen blij, niemand post ooit een klacht of dat-ie depressief is bijvoorbeeld."

Op je album komen eigenlijk geen vocalen voor. Hoe kom je dan bij de titels van je nummers?

“Als ik een plaat begin te maken begin ik met niks, vaak met een opname gemaakt met mijn telefoon. Bijvoorbeeld van in de supermarkt of op straat. De titel van een nummer refereert vaak daarnaar. In het nummer Life in the Clouds zit bijvoorbeeld een opname van kinderen in de speeltuin, hoor je schommels. Het geeft een nummer een soort tijd en plaats. Het mooiste fragment zit in Medea, aan het eind: van de vrachtwagen van de Jumbo hier om de hoek die inparkeert. Ik kwam eens een vrouw tegen in de supermarkt die grappig hoestte, maar de eerste keer dat ik haar zag kon ik er geen opname van maken. Bij elk bezoekje aan de supermarkt hoopte ik haar tegen te komen. Toen stond ik eens achter haar in de rij en kon ik haar gehoest opnemen.”

Waar laat je je nog meer door inspireren?

Misschien gek, maar daarvoor luister ik bijna niet naar house of techno. Ik haal vooral inspiratie uit singer/songwritermuziek, zoals die van Eefje de Visser en Fink; muzikanten die op de scheidslijn van elektronische muziek zitten.”

Hoe verliep de weg van ‘beginnen met draaien’ naar de uiteindelijke totstandkoming van je debuutalbum?

“Op m’n dertiende, veertiende begon ik met produceren. in die tijd had je nog geen internet natuurlijk, dus ik kocht apparatuur. Dat ik zelf muziek wilde maken kwam vooral door het MTV-programma van Ray Cokes waarin The Orb voorkwam; kort gezegd gasten met een mengtafel die live-techno maakten. Ik begon met een oude synthesizer van mijn neef. Ook heb ik een 808 (een Roland TR-808, een klassieke drumcomputer, red.) gehad, maar die heb ik toentertijd verkocht om een computer te kunnen kopen. Een jaar of zeven geleden heb ik die weer weggedaan om weer geheel met instrumenten te gaan werken.”

“In 1995 ben ik begonnen met draaien. Dat deed ik op feestjes in Lemmer, waar ik toen woonde. Ik was toen vijftien jaar oud. Feesten had je nog niet daar en bovendien had ik überhaupt nog niet de leeftijd om ze te bezoeken. Uit die tijd ken ik Piter (Terpstra, red.), die me een jaar of tien geleden voorstelde aan Hessel (bij de Leij, red.). Samen organiseerden we feesten in Friesland. En nu is dat uitgegroeid tot Paradigm, waar iedereen z’n eigen taak heeft gekregen. Daar ben ik wel trots op, want dat is wel een stoute jongensdroom die uit is gekomen. Het is hard werken, maar ondertussen kan ik ervan leven. In de Randstad zijn vast nog meer mogelijkheden, maar ik wil echt niet weg uit het noorden.”

 “Aan het album heb ik zo’n drie jaar aan gewerkt. In totaal heb ik zo’n 170 platen gemaakt, en daarvan heb ik tien uitgezocht voor het album. De titelplaat heb ik toen naar Minilogue gestuurd om te vragen wat ze ervan vonden. Ze waren gelijk zo enthousiast dat ze er een remix van wilden maken. Uiteindelijk werden dat er zelfs drie. Eén daarvan staat ook op het album.”

Laurent Garnier zei over je plaat “brilliant stuff, mister”, Welke nummers worden het beste ontvangen, en met welk nummer heb je zelf het meest?

Vlow zit straks in een film als achtergrondmuziek. Maar op Singularity krijg ik de meeste respons. Die wordt ondertussen al gebruikt in sets, vooral als intro. Dat is wel echt m’n kindje. Ik heb het nummer in één ruk gemaakt. Daarna heb ik nog heel lang geprobeerd het te bewerken om het beter te krijgen, maar dat lukte niet omdat het gewoon gelijk goed was. Lucien Foort had vroeger een mix-cd die zo heette, daardoor ben ik geïnspireerd. Het is een soort ode aan die plaat geworden.”

Ondertussen heb je naast Paradigm nog meer grote festivals en evenementen op je naam staan zoals DGTL en Chateau Techno. Hoe kijk je daar op terug? En wat brengt de toekomst?

 “Ik vind dat zelf nog steeds heel bijzonder, kan het ook nog niet helemaal bevatten dat ik daar gestaan heb. Niet dat ik niet geniet, maar ik krijg er tijdens 't draaien niet zo veel van mee. Als ik daar sta, is het gewoon platen klappen, in een soort roes. Mijn all-nighter in Paradigm vloog dan ook voorbij; negen uur voelde als twee uur.”

“Volgende maand mag ik op Paradigm Festival het hoofdpodium afsluiten op de eerste dag. Daar kwamen jongens van Paradigm zelf mee. M’n set wordt een beetje een hybride set, deels live. Ik neem wat apparaten mee, zoals m’n drumcomputer en nieuwe synth. Ik laat vast wat van mijn plaat horen, hoewel die muziek veel experimenteler is dan de muziek die ik normaliter draai. Wat verder in augustus in het verschiet ligt, is 4 Guys 1 Cave. Met Camiel Daamen, Francesco Robustelli en David Hülsken vorm ik een soort boyband, maar dan met apparatuur. Live natuurlijk; dan is er veel meer te zien. Op het label van Nuno Dos Santos komt binnenkort ook een plaat van me uit, in de toekomst zullen er meer volgen. Wat me nog heel vet lijkt, is Lowlands. Liefst sta ik daar volgend jaar, maar over tien jaar is ook goed, haha.”

Life in the Clouds is verkrijgbaar via Juno.