De overheersende haardracht op Take Root mag dan kalend en grijs zijn, maar dat betekent absoluut niet dat het een saai en ouderwets festival is. Met name de laatste paar jaar excelleert het festival door een goede mix van geroutineerde rotten, hedendaagse helden en talentvolle jongelingen uit de americana-, country- en folkscene.
Willy Mason heeft de eer de Kleine Zaal van de Oosterpoort, waar je deze keer alleen maar kan zitten, te openen. De 25-jarige heeft al met Radiohead, Ben Kweller, Damien Rice en Norah Jones gespeelt en is deze avond mee als special guest van Isobel Cambell & Mark Lanegan. De Amerikaan heeft een keel van fijnkorrelig schuurpapier wat samen met zijn nonchalante voordracht en ontspannen gitaarspel erg fijn klinkt. Met name de tweede helft van het optreden is de folky singer-songwriter indrukwekkend. Onder luid applaus verdwijnt hij na drie kwartier in de coulissen.
Voor de mannen van Old Crow Medicine Show, een ‘old-time string band’ uit Nashville is het maar een drukke avond. Eerste spelen ze zelf op het podium van de Grote Zaal, en later keren ze nog eens terug als begeleiders van Gillian Welch en David Rawlings. Al sinds 1998 spelen ze met groeiende populariteit liedjes uit de tijd van de honky tonks en de grote depressie van de jaren dertig. Aanvankelijk gewoon op straat, zoals zoveel Amerikaans talent, maar hun publiek wordt allengs groter en anno 2010 is het één van de meest toonaangevende bands in het genre. Veel liedjes worden herkend door het publiek en de band brengt het met zo'n aanstekelijk enthousiasme waardoor de avond tijdens hun optreden echt goed op gang komt. Deze TakeRoot kan wel eens legendarisch worden!
De laatste toevoeging van het festival is Romantica, maar het optreden is wat gezapig en weinig onderhoudend. Het kleine plukje mensen in de entreehal kan er niet enthousiast van worden. Beter is het dan toefen bij Emily Jane White, die samen met een gitarist de Kleine Zaal muisstil krijgt met haar macabere muziek waar mooie termen als haunted blues en sadcore op geplakt worden. De nummers zijn sterk, de fluisterende stem van Emily prachtig mooi en de thematiek op z’n minst interessant; opgeteld een erg sterk optreden.
De mannen van Deer Tick houden meer van een feestje en proberen met hun folkrock met country invloeden de foyer op te zwepen. Helemaal lukt dat niet, maar het optreden en met name de zangpartijen van John McCauly III zijn indrukwekkend. Vol bezieling duikt hij bij een van de laatste nummers het publiek in om daar te gaan zingen. Het jeugdige bravoure van Deer Tick neigt soms een beetje naar arrogantie, maar kwalitatief is het optreden uitstekend.
Terwijl Damien Jurado erg veel indruk maakt in de Kleine Zaal staat de hardste band van het festival in de Grote Zaal. Black Mountain lijkt misschien een beetje misplaatst op het festival, maar trekt toch een beste hoeveelheid mensen de enorme zaal in. De psychedelische rock van de Canadezen heeft naast de kenmerkende heftige riffs ook bloedmooie harmonieuze tweestemmige zangpartijen die in zijproject Lightning Dust verder worden uitgediept en prima bij dit festival passen.
Musée Mécanique speelde onlangs al in Vera maar was toen met slechts drie van de vijf bandleden vertegenwoordigd. Nu op herhaling, maar dan wel met drummer en bassist, maakt het folkpop gezelschap uit Portland, Oregon nog meer indruk met hun breekbare filmische liedjes waarin toetsen, melodica, glockenspiel en zingende zaag belangrijke elementen zijn. De toevoeging van een ritmesectie geeft de songs wat meer power en dat kunnen ze zeker wel gebruiken.
Phosphorescent heeft met laatste album Here’s To Taking It Easy de switch gemaakt van pure folk naar folkrock. Frontman en songwriter Matthew Houck speelt dan ook met een complete band op Take Root. Nummers van het bloedmooie en serene tweede album Pride krijgen een oppepper en klinken een stuk swingender, maar verliezen daarmee een deel van hun zeggenskracht. Toch weet Phospherescent met name door een geweldig solerende gitarist en de indrukwekkende stem van Houck veel indruk te maken. Als de mannen van Deer Tick mee komen zingen in het overdondenderende laatste nummer Los Angeles is het helemaal compleet.
Chatham County Line is een oude bekende op het TakeRoot festival en ook deze keer weten de vijf old-time, bluegrass vertolkers uit Raleigh, North Carolina ons te bekoren met hun simpele en toch zo tijdloze concept: één microfoon en diverse akoestische instrumenten zoals banjo, gitaar, mandoline en contrabas. Je kunt er op een podium net zo gemakkelijk mee uit de voeten als op straat.
Isobel Campbell & Mark Lanegan behoeven amper introductie. Het lieve ex-Belle & Sebastian lid en de doorrookte rocker maken samen niks-aan-de-hand popliedjes. Voor fans is het ongetwijfeld geweldig, maar echt blijven hangen doet het niet. Oor-in-oor-uit liedjes die slechts tijdens de korte route tussen beide oren indruk maken. Dat Lanegan continu naar zijn lessenaar met teksten staat te kijken en ze beide als natte kranten aan de microfoonstandaard hangen helpt ook niet echt.
Indrukkend en overdonderend zijn de woorden die het best bij het optreden van Iron & Wine passen. Sam Beam speelt in zijn eentje in de Kleine Zaal, waar de deuren al bij het begin van het concert vanwege de enorme belangstelling dicht gaan. Beam’s stem is fenomenaal en al het eerste, a capella gezongen, nummer is om te janken zo mooi. De grapjes en anekdotes van Beam tussen de nummers door werken ontspannend en zorgen ervoor dat je je aandacht er goed bij kan houden. De bebaarde zanger speelt bovendien prachtig gitaar en wisselt het accent op stem en instrument goed af.
Dave Rawlings Machine overdondert en verplettert de Kleine Zaal op de late avond met een knallende bluegrass en folkpop set waarin veel up-tempo werk wordt gespeeld. Maar er is uiteraard ook ruimte voor het Gillian Welch kenmerkende droevig ingetogen liedje. Gillian Welch? Jazeker, in feite is Dave Rawlings Machine het duo Welch & Rawlings, op het podium versterkt met een paar leden van Old Crow Medicine Show. De zaal reageert opgetogen op de set die voornamelijk bestaat uit nummers van het onlangs verschenen A Friend of a Friend waarin Dave Rawling nadrukkelijk de frontman is en Gillian Welch de side-kick. Maar wat een side-kick en wat passen die stemmen wonderwel bij elkaar. De sfeer is af en toe bijkans elektrisch. Uiteraard worden er toegiften afgedwongen en het a capella gezongen Go to Sleep uit de film Oh Brother Where Art Thou is een passende afsluiting van een geweldig concert.
Absolute headliner is natuurlijk Wilco die hun enige show in Nederland dit jaar op Take Root geven. Wilco laat zien waarom ze inmiddels aan de top van de scene staan en enorme zalen over de hele wereld uitverkopen. Alle leden zijn topmuzikanten en de beleving is enorm. Jeff Tweedy en zijn mannen hebben er zin in en spelen in de twee uur durende set een doorsnede van hun albums. Bij het begin van het optreden barst de zaal uit zijn voegen en lijken alle 3000 bezoekers in de Grote Zaal te zijn. Naarmate het optreden vordert loopt de zaal wat leger, onder andere omdat Dave Rawling dan begint, maar de aandacht blijft terecht enorm. Wilco beheerst alle uithoeken van het rootsgenre als geen ander en is naast traditioneel ook experimenteel. Hiermee zijn ze de perfecte afsluiter van een opnieuwe vlekkeloos verlopen en muzikaal fenomenale editie van Take Root, waar Calexico volgend jaar als headliner de Grote Zaal in extase mag brengen.