Ieren veroveren Vera

House of Cosy Cushions en Villagers

Wymer Praamstra (tekst) & Klaas van der Pijl (foto's) ,

Opeens was daar Villagers in mei 2010. Album Becoming a Jackal was meteen een succes en werd door de hele Europese popmedia opgepakt. Conor J. O’Brien is het grote brein als sing- en songwriter van de Ierse band. Het voorprogramma komt van House of Cosy Cushions, ook half Iers.

House of Cosy Cushions en Villagers

Opeens was daar Villagers in mei 2010. Album Becoming a Jackal was meteen een succes en werd door de hele Europese popmedia opgepakt. Conor J. O’Brien is het grote brein als sing- en songwriter van de Ierse band. Het voorprogramma komt van House of Cosy Cushions, ook half Iers.

House of Cosy Cushions is het kindje van Nederlander Richard Bolhuis, maar is door het verhuizen van Bolhuis naar Ierland en het inlijven van Ierse muzikanten nu een internationale band. Grote rol in de nieuwe band is weggelegd voor de violiste Saskia Meijs, die met haar gevarieerde en experimentele spel opvalt.

Anders dan je misschien door de bandnaam zou verwachten is de muziek van House of Cosy Cushions niet bepaald lieflijk. De experimentele pop is zelfs vrij duister, waar de teksten van Bolhuis goed op aansluiten. Nieuw album Animale rockt meer dan de vorige platen, maar belicht ook de veelzijdigheid van de band perfect.

Het verhaal van Villagers is bijna te mooi om waar te zijn. In 2009, met nog maar één vier nummers tellende EP op zak, speelden ze al in het voorprogramma van Neil Young en Tracy Chapman en op grote festivals als Oxegen en Lattitude. Album Becoming a Jackal was zelfs goed genoeg voor een Mercury Price nominatie.

Vanavond in Vera heeft Conor O’Brien maar een paar seconde nodig om te overdonderen. Hij komt op, gewapend met een kleine gitaar, en begint in zijn eentje Twenty Seven Strangers te zingen. Het rumoer in de zaal verstomt meteen, het wordt zo stil dat zelfs het klikken van het speeksel tussen zijn lippen te horen is.

Een uur hangen aan de lippen van O’Brien, dat is wat een optreden van Villagers vooral is. Live voegt de band zeker wat extra’s aan de liedjes, die op het album soberder zijn, maar nooit overstemt het de geweldige teksten die O’Brien, die articuleren naar een hoger niveau tilt, zingt. De duisterheid is prachtig en de emotie die hij in de teksten legt geweldig, maar toch wordt de soberheid nooit somberheid. De band is op dreef en maakt grappen met elkaar en het publiek, waardoor het optreden luchtig blijft.

Hij mag er dan misschien uitzien als een lego-poppetje, met z’n onschuldige kopje en grappige haar, maar O’Brien is een meesterlijke verteller en zanger die al met één slag op zijn gitaar en een zinnetje tekst Vera in zijn zak steekt. De door hem alleen gespeelde toegift Cecilia & Her Selfhood over een kapotgeslagen beeld is misschien wel het hoogtepunt van het optreden, waar een lach en een traan samengaan.