Zoals gewoonlijk start de avond met een voorprogramma, in dit geval ‘The Monroes’. De twee meisjes (drum en vocaal/gitaar) werkt ontwapenend. De mannen máken de muziek met hun uitstekende bas en gitaarspel. Maar helaas blijft die formule niet lang werken. Het zijn stuk voor stuk leuke vrolijke rock nummers, maar (voor wie de muziek niet kent) ook stuk voor stuk het zelfde. Even is leuk, maar 30 minuten blijkt net iets te veel.
Niet lang daarna komt degene waar wij allemaal op wachten. Onze baardmans uit Ohio; gitarist van The Black Keys; de enige echte Dan Auerbach. ‘Maar wacht even er is iets raars aan de hand. Waar is z’n baard?’ Er gaat een geroezemoes door het publiek. ‘Als dat maar goed gaat’. Maar hem een kans geven willen we wel, dus zetten we het applaus in.
Achter Auerbach aan komt The Fast Five het podium op. De begeleidende band voor vanavond, maar van die onderdanige rol trekken ze zich niets aan. Eén van de drummers is een gigantische hippie met haar en baard tot aan z’n oksels - hij wel-, gekleed in een soort rode toga. De andere drummer een latino met kleurrijke poncho, de toetsenist (ook een baardmans) heeft een fout, gouden glimpak aan en de gitarist en bassist zijn in western-style (net als Dan Auerbach trouwens). Kortom, een feestje voor het oog.
De set die wordt gespeeld biedt prachtige afwisseling. Van trieste nummers, die het publiek weten te roeren, tot stevige rock waar goed op gedanst kan worden. De rauwe stem van Auerbach zit vol emotie. De gitaren zingen alsof ze het zelf hebben meegemaakt. Dit geeft het iets eigens; iets bijzonders. Maar dat is nog niet het mooiste. Het mooiste zijn de bluesritmes die voor elk nummer de basis vormen. Slaafs aan die ritmes beweegt het publiek. Als je het van bovenaf zou bekijken, zou het er uit zien als een zee die golft op de blues.
Het enthousiasme spat er van af, de hippie trommelaar gaat zelfs zo op in de muziek dat hij niet de moeite neemt om al dat haar uit z’n ogen te vegen. En het mooie, wat je gelijk hoort, is dat ze helemaal op elkaar zijn ingespeeld. Ze staan samen te spelen en genieten ook samen. Na de stroeve opener knalt de rest er dan ook keihard in. Onvervalste bluesrock die het publiek doet sidderen. De vonk is overgeslagen, het publiek is gegrepen.
Na afloop krijgen Dan Auerbach en band dan ook wat ze verdienen, een applaus van jewelste. En als dat applaus is weggestorven beseft heel Vera dat het getuige is geweest van een college; een college over de magie van blues.