Islands in Vera: stoïcijnsheid en platte grappen

"What kind of bees give milk? Boobies!"

Charlotte Akerboom ,

Island belooft een spektakel te worden. Woorden als bizar, theatraal en chaotisch worden in verband gebracht met deze Canadese band. Toch lijkt het allemaal wel mee te vallen met de bontheid van het gezelschap. Ook valt de band niet theatraal te noemen, tenzij stoïcijnsheid moet worden gezien als een vorm van theater

"What kind of bees give milk? Boobies!"

Zanger Nick Diamonds, met een wulpse lok voor zijn oog en een ‘bebloed’ shirt, spreekt wat onverstaanbare woorden na opkomst, maar krijgt geen reactie van het publiek. ’t Was geen onwil Nick, we konden je gewoon niet verstaan. Later op de avond probeert hij wederom contact te leggen met het publiek. Omdat hij de Veragangers hoog inschat qua humorniveau haalt hij zijn beste grappen uit de kast. ‘What’s the difference between a boner and a Ferrari? … I don’t have a Ferrari’ De inschatting van de zanger blijkt correct, het publiek lacht hartelijk om zijn grap. Het contact van de band met het publiek blijft verder beperkt.
 
Er wordt laconiek gezongen en de band lijkt stoïcijns onder het feit dat Vera nog niet voor de helft gevuld is bij aanvang van het concert. Het ontbreken van theater en het onverschillige gedrag van de bandleden maakt het optreden niet minder interessant. Na een paar nummers wordt een viool tevoorschijn getoverd door de toetsenist en ook een sax wordt toegevoegd aan het instrumentarium. De indie rock nummers zijn afwisselend en liggen lekker in het gehoor. De ritmes zijn energiek en nodigen uit tot bewegen.
 
Aan het begin van het concert is het publiek echter nog observerend en afwachtend. Toch valt bij elk nummer meer beweging in de zaal te bespeuren. Bij ‘Don’t call me Whitney, Bobby’ swingt het inmiddels een stuk vollere Vera. In de opbouw van deze set, waarbij de toeschouwers duidelijk steeds enthousiaster worden, is het des te opmerkelijk dat er na deze uitbarsting van energie niet wordt geprofiteerd van het feit dat het publiek er (eindelijk) zin in heeft. Vera wil dansen, maar Islands zet een langzaam nummer in. En zo is de band weer terug bij een observerend publiek, dat nu niet eens meer zwijgzaam staat te luisteren, maar voor een luid geroezemoes zorgt. De energie ebt weg en lijkt niet meer terug te komen, totdat de toegift wordt ingezet.
 
De geluiden na het concert lijken eenduidig: leuke band, pakkende muziek, maar het enthousiasme spatte er niet van af. Misschien is Groningen gewoon te nuchter voor de stoïcijnse coolheid van Island.