Mogwai weet de zielensnaar feilloos te raken

De Schotse droomrockers sussen Groningen in slaap

Ennio Wolsink, ,

Mogwai bracht afgelopen zaterdag de massa verzameld in De Oosterpoort in stille extase met hun dromerige mix van monotone geluiden, minieme variaties – zowel in ritme, melodie als volume – en herhaling op herhaling

De Schotse droomrockers sussen Groningen in slaap

Vanwege een verkeerd vermelde aanvangstijd op zowel de entreekaarten als op de website van De Oosterpoort waren vele mensen ruim een kwartier tot een half uur te laat voor het voorprogramma van Mogwai, de Schotse band The Twilight Sad. Dit was natuurlijk jammer maar een dergelijk lot is menige supportact natuurlijk niet vreemd. Kan het de meeste mensen wel iets schelen? De aanwezige concertgangers leken enkel gefixeerd op het komende optreden van Mogwai, de vrijwel volledige instrumentale band uit Glasgow, Schotland, met zijn oneindige dromerige gitaarrifs – een tikje melancholisch maar wel lekker rauw en expressief – die de zielensnaar feilloos weet te raken. De vijf leden van Mogwai, Stuart Braithwaite, Dominic Aitchison, Martin Bulloch, John Cummings en Barry Burns, bezitten duidelijk over een uitstekend ritmegevoel en weten daarom weg te komen met een minimale speelstijl, wat minder ervaren muzikanten die het verschil tussen allegro en andante niet kunnen laten doorklinken niet gelukt zou zijn. Sterker nog, zonder het vakmanschap wat deze Schotten ten dag brachten zou het geheel ronduit saai hebben geklonken, ondanks de sporadisch voorkomende keihard rockende intermezzo's. Er waren drums (loodzwaar zelfs!) en af en toe toetsen maar ondermeer door het feit dat de band twee bassisten heeft kan je merken dat de gitaar bij deze band een grote rol speelt. Zeer creatieve en lastig uitvoerbare variaties op het gitaargeluid is dan ook een sleutelcomponent van de sound van Mogwai, ook wel gepoogd te beschrijven als shoegazer, artrock of instrumental metal. Elke band heeft natuurlijk zijn eigen schare fans maar het blijft interessant om de karakteristieken van een individuele fangroep te bestuderen. Waarin gemakkelijk subgroepen zijn te herkennen. Maar om niet in een overloze analyse van subculturen te vervallen is het handig dit artikel te beperken tot de reactie die Mogwai bij het publiek teweeg bracht. Op het eerste gezicht zou je zeggen niet veel, daar de meesten bewegingloos een beetje passief naar de band zaten te staren. Een band die meer oog leek te hebben voor hun instrumenten dan het publiek. Echter, als je verder keek zag je dat bewegingloos staren roerloos luisteren was, en als je nog verder keek ontdekte je dat velen in stille extase verkeerden. Voeg daaraan toe dat vrijwel alle aanwezigen deze gemoedstoestand deelden en je had te maken met een soort hive-mind, een collectieve ervaring die je lang zou nablijven. Met al zijn monotone geluiden, minieme variaties – zowel in ritme, melodie als volume – en herhaling op herhaling heeft Mogwai waarschijnlijk net zoveel mensen die van hun muziek houden als die er niet tegen kunnen. En eerlijk toegegeven is het moeilijk achteraf een nummer van de band voor de geest te halen. Maar uiteindelijk geeft het allemaal niet, want men was in de eerste plaats niet gekomen voor de muziek, maar voor het wegdromen.