Fantan Mojah's maatschappijbetrokken rootsreggae mondt uit in expliciete homohaat

'One love' van Bob Marley toch niet goed begrepen door Jamaicaanse rootsreggae ster

Iris Engelsman, ,

Fantan Mojah, Jamaica’s nieuwste belofte, bezorgt het Oosterpoortpubliek een wervelende en indringende show. Met zoete Rootsreggae klanken, maar een behoorlijk bittere nasmaak

'One love' van Bob Marley toch niet goed begrepen door Jamaicaanse rootsreggae ster

Fashionably late zijn betekent zoiets al te laat komen, maar wel met een beetje allure. Als je het zo bekijkt, kan te laat komen dus iets positiefs aan een avond toevoegen, al is het maar dat de verwachtingen van de mensen die op je wachten nog meer hooggespannen zijn. Dit ging zeker op voor de aanwezigen in de kleine zaal van de Oosterpoort, op sinterklaasavond. Een handvol vaste reggaebezoekers, wat nieuwe gezichten en een groep schoolkinderen met hun docent, vormden vanavond het ietwat dun bezaaide, maar niet minder enthousiaste publiek. Fantan Mojah, Jamaica’s nieuwste belofte, liet dus nog even op zich wachten. Ninjah warmde het publiek alvast wat op met zijn uptempo, energieke dancehall reggae. Gesteund door de degelijke (niet meer en niet minder) begeleidingsband van Fantan en een horde roadies, vrienden en de nimmer ontbrekende man die de Jamaicaanse vlag zwaait. Leuk, maar we waren al gauw klaar voor het echte werk. Fantan Mojah (Owen Moncrieffe) kwam via reggaeartiest Capleton in aanraking met 'rastafari' en zodoende met rootsreggae. In 2004 scoorde hij zijn eerste nummer een hit met ‘Hungry’. Later volgden ‘Hail the King’, ‘Nuh but Great Men’ en ‘Thanks and Praise’. Dat hij een aantal hits op zijn naam heeft staan, werd duidelijk toen hij (letterlijk) het podium bestormde. Het publiek was vanaf de eerste noot op zijn hand. Met zijn indringende stem en groteske voorkomen nam hij zijn toeschouwers mee op een reis door de ghetto’s van Jamaica, waar de politie de scepter zwaait en bij de bevolking duidelijk geen aanzien geniet. Fantan bezong de vrouw, tot groot plezier van de dames in het publiek, hij wees ons op het troosteloze lot van de Jamaicaanse jeugd en natuurlijk refereerde hij in overvloed naar de voor de rastafari onmisbare ‘herbs’. Tot dusver liet hij zich zien als een maatschappelijk betrokken artiest die zijn liefde voor zijn land, de mensen en hun lifestyle tot uiting brengt op de heerlijke klanken van rootsreggae. Veelvuldig sommeerde hij het publiek om zijn woorden en muziek kracht bij te zetten door hun Lion Paws (handen in de lucht) te laten zien, we gaven natuurlijk massaal gehoor. Maar tegen het eind van het optreden gebeurde er iets wat de meeste bezoekers duidelijk ontging, door het soms moeilijk te volgen Jamaicaanse dialect. De laatste reggaemedley die werd ingezet, zat bol van anti homo teksten. Geweld tegen homo’s is aan de orde van de dag op Jamaica en sommige reggae artiesten verwijzen hier onverbloemd naar in hun muziek. Zo ook Fantan Mojah, zo blijkt. Een aantal concertzalen heeft hier eerder al tegen opgetreden door bepaalde artiesten (bijvoorbeeld Capleton, Buju Banton en Sizzla) de toegang te ontzeggen. Maar soms kruipt een artiest door het oog van de naald, zoals vanavond in de Oosterpoort. Ik hoor een groepje oudere mannen achter me over het meezingende publiek praten: ‘ze hebben geen idee wat ze aan het zingen zijn’ en zo lijkt de situatie inderdaad te zijn. Helaas... Fantan citeerde vanavond in zijn show Bob Marley en zong ‘One love, one heart, give thanks and praise to the Lord and I will feel all right’. Misschien heeft hij het toch niet helemaal begrepen. Jammer.