Terwijl Simplon-directeur Hubert Nauta Stanley Clarke’s School Days (uit ’76) op de pick-up legt zegt hij: “Dit zijn echt dingen waarvan ik dacht: ‘Dat vind ik spannend.’ Op naar Boudisque in Amsterdam, aan de Haringpakkerssteeg. Dit kocht je via import. Want het was niet op de radio. Dit hoorde je van vrienden.”
Op een kleine tussenverdieping in zijn grote maar knusse huis aan de Lage der A heeft Simplon-directeur Hubert Nauta zijn muziekcollectie een plek gegeven. “Misschien is het niet veel, hoor”, zegt hij nuchter. Dan onderschat hij zichzelf, want het is een imposante collectie met evenzoveel platen als cd’s.
Ooit had hij veel meer. “Een tijdje terug heb ik alles wat lager dan een zes bij me scoorde verkocht.” Zonde, zou je kunnen zeggen. “Maar dat zette ik tóch al niet vaak op, en ik vond het ook nog eens niet goed. Wat moet ik er dan mee?”
Roadie
Sinds september is Nauta directeur van Simplon. “Toen ik vijftien, zestien was ben ik begonnen als roadie voor een drive-in discotheek. Die hadden écht een goed systeem, mooie spullen. De tijd van de disco hebben we het dan over, vijfenzeventig, achtenzeventig”
“Maar ik draaide ook veel zelf en ontdekte in die tijd de jazzrock. Dingen als Return to Forever, met Chick Corea en Stanley Clarke. Of Weather Report. Dat waren mijn eerste bewuste, zelfstandige aankopen. Niet gestuurd door commercie en radiostations.”
Altijd gewild
Nauta liep ooit stage bij Simplon en is er dus bekend. Directeur worden blijkt een langgekoesterde ambitie. “Dat heb ik altijd al gewild. Ik had al eens eerder gezegd: ‘Als ik nog eens iets wil, dan is dat het wel.’ En dan ook echt specifiek Simplon. Niet directeur van Vera of De Oosterpoort, nee. Simplon. Vanwege de geschiedenis, de plek, de sfeer, de problemen, dichtbij de mensen staan, niet dat afstandelijke. Dat leek mij te passen als een handschoen.”
In Carré, godbetert
Terug naar de muziek. Trots trekt Nauta de liveplaat What Do You Want From Live van The Tubes uit de kast. “Het concert uit deze tour dat ze gaven in Carré, godbetert, was het allereerste concert waar ik heen ging. Mijn moeder had gelukkig connecties, waardoor ik kaartjes kon krijgen. Ik zal zo’n zestien jaar oud geweest zijn. Een geweldige ervaring.”
We gaan door met nóg een liveplaat, Live At The Opera House van The Pointer Sisters. “Maar dit is dus vóór de commercie. Ze kwamen vers uit de kerk, zeg maar. Daar wil ik je wel iets van laten horen.” We luisteren naar Love In Them There Hills. “Dit is zo puur, zo spannend. Waar het mij om gaat, is dat het met passie gemaakt is. Dat neemt je mee, dat beroerd me. Daarom laat ik je nu ook relatief veel live-platen horen. Muzikanten geven live toch vaak net iets meer.”
“De beste liveplaat? Dat is alweer heel moeilijk te beantwoorden. Waar ik meteen aan moet denken is Sting. De pianosolo uit Bring On The Night van Kenny Kirkland. Maar, je kan het niet vragen. Je kan níet vragen wat de beste liveplaat ooit is. Tuurlijk moet je ’t vragen, omdat we erover praten. De slechtste liveplaat dan? Die heb ik niet. Godzijdank ken ik die niet.”
We reizen van punk naar soul, van Donald Fagan naar Jan Akkerman. Met vuur in de ogen vertelt Nauta over hoe hij Joe Cocker bewondert, hoezeer hij houdt van Manhattan Transfer in de auto. “Maar dan mag ik net zo graag Sinatra luisteren hoor.”
Kippenvel
Ook komt er een musical voorbij. “Dit zijn de platen die je ouders hadden,” zegt Nauta als hij West Side Story erbij pakt. Hij zet A Boy Like That/I Have A Love op, het laatste nummer van de soundtrack van West Side Story. “Als je het over knap gemaakte muziek hebt, dan is dit een van de dingen waar ik het grootste kippenvel van krijg. Een duet tussen de verliefde vrouw en de vrouw die net haar broer kwijt is. Twee schitterende melodieën, die in elkaar vallen als een rits.”
Al snel staan de tranen in zijn ogen. Met gebroken stem: “En dat komt niet omdat ik dit nummer ooit bij een bepaalde gebeurtenis in mijn leven is gedraaid hoor. Dit is puur de essentie van de muziek. Dit wil ik dat muziek met mij doet. Dan mag je opschrijven dat ik een sentimentele ouwe zak ben hoor, doet me niets. Maar dit is muziek in optima forma.”
“Eigenlijk hadden we hiermee moeten eindigen. We gaan hier niet meer overheen komen,” lacht hij. Het eerdergenoemde Bring On The Night van Sting komt voorbij. “Die pianosolo heeft eigenlijk alles wat ik wil van muziek. Het is puur, het is gedreven. Alsof er twee man achter één piano zitten. Ik hou niet van drumsolo’s van een kwartier, maar een flinke pianosolo als deze heb ik geen bezwaar tegen hoor.”
“Hiphop is een moeilijk genre”
“Als ik één LP mee zou moeten nemen naar een onbewoond eiland, zou ik sowieso heel ongelukkig zijn, maar nu zou dat White Trash Beautiful van Everlast zijn. Die plaat vertolkt Amerika zoals ik het zou willen kennen. Poor white trash, trailer parks. Een kant die je niet vaak ziet, maar die er wel is. Ook muzikaal gezien een topplaat, want hij brengt het vakmanschap van muziek maken een beetje terug waar ik het een beetje kwijt was. In de hiphop. En dat is niet gek, want het is ook moeilijk. Hiphop is een moeilijk genre. Die balans tussen tekst en beat is bijzonder lastig te vinden. Power van Ice-T vind ik nog steeds een geweldige plaat.”
Weinig obscuurs
“Je merkt, er komt weinig obscuurs voorbij. Het is volgens mij allemaal redelijk doorsnee. Maar wel die passie. Die passie wil ik kunnen voelen. Het enig écht obscure wat ik heb is het debuut van The Last Poets, volgens velen de grondleggers van de hiphop. Die plaat kocht mijn moeder. Ze kwam dan wel uit de intellectuele hoek van de Amsterdamse grachtengordel, maar dit vond ze leuk.”
Platen waar hij zich voor schaamt heeft Nauta niet. “Muziek waar ik me voor schaam heb ik niet. Schamen vind ik zo’n domme emotie. Ik sta voor alles wat ik hier heb liggen.”
De Platenkast Van: Hubert Nauta
Glunderen bij punk en tranen bij een musical
Dit is de eerste afleveringen van een nieuwe serie interviews op
3voor12|Groningen. Bekende en iets minder bekende Groningers keren hun
platenkast binnenstebuiten en vertellen over hun klassiekers, 'guilty
pleasure' en nieuwe vondsten