Daniel Johnston breekt in Vera

Manische Johnston betovert met prachtige liedjes

Matthijs Sorgdrager, ,

Veertig jaar, en nog steeds woont hij bij zijn ouders. Niet erg rock ’n roll. Maar Daniel Johnston heeft weinig keus. Hij is manisch depressief, en niet zo’n beetje ook. Maar hij schrijft ook de meest prachtige liedjes. En die bracht hij donderdag ten gehore in een met veertigers volgestampt Vera.

Manische Johnston betovert met prachtige liedjes

Aan het Haagse Smutfish de eer om af te trappen voor Daniel Johnston. Eindelijk weer eens een bandje dat het redt in het clubcircuit zónder op The Strokes te willen lijken. Leuke Americana-achtige rock spelen ze. Het publiek lijkt het niet zo interessant te vinden, en praat rustig verder. Dan is het podium van Daniel Johnston. De eerste nummers speelt hij zonder begeleidingsband. Enkel Johnston met een gitaar, een microfoon in zijn trillende handen en zijn bladmuziek, waar hij de rest van het optreden gefixeerd naar zal blijven staren. En ja... kun je het goed noemen? Als je naar techniek kijkt, is het antwoord volmondig: nee. Hartverscheurend is het echter wel, en dat kan eigenlijk gezegd worden van het hele optreden. En dat heeft niets te maken met zijn manische depressiviteit. Met Smutfish als begeleidingsband klinkt het toch wel een stuk beter, en hoor je waar Pete Doherty zijn inspiratie vandaan haalt. In het begin horen we een aantal foutjes, maar dit is dan ook de eerste keer dat Johnston en Smutfish samen spelen. In de zaal voel je de gekte en chaos in het hoofd van Johnston uit de speakers galmen. Vooral wanneer hij op het toppunt van zijn kunnen zingt en zijn technische onbekwaamheid tot volle uiting komt, klinkt het bijna té gekweld. Johnstons optreden is trouwens absoluut geen freakshow. Johnston weet met zijn muziek een prachtige sfeer over te brengen, al is het toch meer muziek voor in de huiskamer. Het is eigenlijk té breekbaar voor de grote zaal van Vera. Maar daar kan Johnston ook niks aan doen.