Veelzijdige popcultuur aan vooravond van Eurosonic

Productiehuis Popcultuur Groningen veelbelovend

Lemke Kraan, ,

Afgelopen woensdag presenteerde het Productiehuis Popcultuur Groningen zich in het Grand Theater. Muziek ontmoet theater en video: het Productiehuis wil groepen die binnen de popmuziek wat anders doen dan gebruikelijk, een kans geven zich te presenteren. Een interview met Robert Bangma van Vera.

Productiehuis Popcultuur Groningen veelbelovend

Met de openingsact van de Duitse bombariemiddeleeuwers Corvus Corax en Cantus Burana in de Martinikerk werd het Eurosonic festival donderdag officieel geopend. Maar de echte opening was natuurlijk een dag eerder, met de presentatie van het Productiehuis Popcultuur Groningen in het Grand Theater. Vier grotendeels Groningse groepen combineerden popmuziek met kunstvormen als theater en video. “We wilden wat anders doen dan wat regulier in de stad aan popcultuur gebeurt”, vertelt Robert Bangma van Vera. “Hier in Vera loopt bijvoorbeeld zoveel talent rond, veel meer dan wat uit de huidige programmering blijkt. Maar al dat talent wordt ingezet om de programmering draaiende te houden. Mara Picione, die de vormgeving voor de openingsavond deed, maakt bijvoorbeeld zeefdrukken voor de posters van Vera. Met het Productiehuis willen we acts in het voetlicht plaatsen en een kans geven zich te presenteren. Wat we organiseren is een soort showcase, al heb ik een hekel aan dat woord. Daarbij doen we wat nieuws, door popmuziek met andere cultuuruitingen te combineren. De Groningse productiehuizen richten zich namelijk over het algemeen alleen op theater, niet op popmuziek.” Bij de subsidieaanvraag hebben drie sterke spelers uit de Groningse popscene - Vera, Stichting Noorderslag en de popprogrammering van de Oosterpoort - hun krachten gebundeld. Bangma: “Vera heeft een grote achterban en het is erg handig om gebruik te kunnen maken van de organisatiekaders van de Oosterpoort en een festival als Noorderslag. De projecten zijn geselecteerd op uitvoerbaarheid. De andere plannen waren niet slecht, maar de vier die we nu gekozen hebben, waren het meest concreet. Pas in september werd duidelijk dat we de subsidie toegewezen kregen. De subsidieaanvraag is voor een jaar gehonoreerd, voor 2005. Na dit project is het geld op.” Erg jammer, want het waren goede voorstellingen, die afgelopen woensdag te zien waren in de zalen van het Grand Theater. De presentatie van dit nieuwe Productiehuis was zodoende veelbelovend. Een enorme kubus hing vervaarlijk in de lucht, terwijl de mannen van T-99 zich verstopt hadden in een andere kubus, die was bespannen met halfdoorzichtig doek. Ze speelden de soundtrack van het relaas van een dertiger die van woest feestbeest transformeert tot gezapige gezinsman. Helaas blijkt dat niet de goede weg, en eindigt het verhaal met een man die het niet meer ziet zitten. Studio Frank en Lisa maakte de beelden bij de muziek; fragmenten tekst verduidelijkten waar de mannen achter het doek het eigenlijk over hadden. Toch leidde de film erg af van de lekkere rootsblues, die met allerlei instrumenten en voorwerpen werd gespeeld. Toen het doek viel, viel het niet voor de muziek: die ging er in een laatste eindsprint lekker raggend vandoor. Boven ging het programma verder met muzikant Tjeerd Folmer en videokunstenaar Roger Muskee, die zich hadden laten inspireren door de relatie mens-televisie. De experimentele muziek die zich in surround sound om je heen vouwde was in het begin spannend, maar werd na verloop van tijd wat saai. De mannen zaten op twee eilandjes van apparatuur voor een groot scherm, waarop in razend tempo televisiefragmenten voorbijkwamen. Folmer dook op in bekende filmscène’s. Zo lag hij bijvoorbeeld in de vuurlinie in de film Terminator en had hij zich stiekem achter de rug van een gevechtspiloot verstopt. Door dit ludieke element werd het niet duidelijk waar het duo nou eigenlijk naar toe wilde, en bleef de voorstelling erg vaag. Dat was niet het geval bij de voorstelling van Meindert Talma, die met zijn Negroes heel meeslepend muziektheater neerzette. Oude en nieuwe liedjes vormden samen een liefdesverhaal van het platteland, waarin erotiek, verlangen en religie samenkwamen. De voorstelling, die was uitgerust met een eigen dorpskroeg, ademde het platteland en de beelden van mediakunstenaar Jan Klug sloten perfect aan op de liedjes. De muziek en de beelden versterkten elkaar en het theater op het podium ging over in de beelden achter de muzikanten. Daarbij werd er lekker gerockt. Het hele plaatje klopte en daaruit blijkt dat Meindert Talma en zijn Negroes het beste hebben begrepen hoe je popmuziek integreert met andere disciplines. Hopelijk gaan we in de toekomst meer horen van het Productiehuis Popcultuur Groningen. Want deze avond mag als een geslaagde aanzet tot meer gezien worden.