Clor hoogtepunt op openingsavond Eurosonic

Van middeleeuwse soundtrack tot gladde dancepop

Rob Broere, ,

De stukjes in de festivalkrant geven steeds minder bruikbare informatie. En van alle bandjes en artiesten die op Eurosonic spelen – zo’n 180 - een nummer luisteren op hun website, dat kost wel héél veel tijd. Toch kwam ik donderdagavond iemand tegen die zich op die manier had voorbereid op de stortvloed aan nieuwe namen die dit weekend over Groningen spoelt. Ze moet dagen bezig zijn geweest.

Van middeleeuwse soundtrack tot gladde dancepop

Maar Eurosonic is nou juist bij uitstek een festival voor de popliefhebber die zich graag laat verrassen. Die een paar bandjes, waar al wat over te doen is geweest, kent en zich verder laat leiden door het toeval. En dan soms hele aardige dingen tegenkomt. Zoals het in stemmige, zwarte kleding gestoken kwintet Spleen United, dat in Mutua Fides een donker, galmend jaren tachtig-sfeertje creëerde. Depeche Mode op zijn Deens met weidse synthesizertapijtjes, zagende Korgs en een dramazanger die af en toe deed denken aan die castraat van A-ha. Mohair was ook een ontdekking, al was het een van een hele andere orde. Deze Britten speelden bezielde pop met invloeden uit de jaren zeventig en tachtig, een orgel en een hoog meligheidgehalte. Veel lalala-koortjes, dus, en referenties naar Madness en Kaiser Chiefs. Het festival werd trouwens geopend door burgemeester Wallage, die in de Martinikerk een toespraak hield, waarna de op de Carmina Burana gebaseerde middeleeuwse soundtrack van het Duitse ‘rockcollectief’ Corvas Corax losbarstte. Een klassiek orkest, een zangkoor in monnikspijen, mannen met lange jassen, rare kapsels en bijzondere blaas- en slaginstrumenten: het was allemaal vrij indrukwekkend. Maar met popmuziek had het natuurlijk niets van doen. Voor popmuziek in zijn puurste vorm zat je goed bij het Duitse 2Raumwohnung, dat in Simplon met springerige elektropop binnen een minuut een blije lach op ieders gezicht toverde. De wisselwerking tussen de droge beats en de smeuïge rockgitaren was briljant. En de innemende zangeres Inga Humpe zorgde voor een uitgelaten hippiesfeer, die al in het tweede nummer – Sexy Girl - een hoogtepunt bereikte toen ze vijftien meisjes het podium op trok voor een dansje. Op de terugweg naar het centrum nog snel een paar nummertjes ‘new cool’ van Gare du Nord meegepakt, dat qua leeftijd van de bandleden – allemaal over de vijftig - nogal afstak tegen de meeste andere acts. En daarna op naar Vera voor de nieuwe Britse belofte Clor. En dat was voor mij meteen het hoogtepunt van de avond. Waar de meeste hippe Engelse bandjes van het moment niet meer zijn dan de zoveelste Franz Ferdinand-kloon, gaat Clor een stapje verder. Hun muziek is even puntig en dansbaar, maar veel doordachter en intelligenter. Superstrakke beats, om elkaar heen cirkelende gitaarlijnen, rare fusionachtige breaks, staccato zang en ijzersterke songs: Clor bood op de openingsavond verreweg de interessantste muziek. Na Clor, kon de Hongaarse producer Yonderboi alleen nog maar tegenvallen. Niet eens omdat hij geen spannende sfeermuziek meer maakt zoals vijf jaar geleden, toen hij een van de kopstukken van de lounge was, maar gladde dancepop. Maar vooral omdat de beste man niet meer met eerlijke analoge apparatuur werkt, maar met een kille en inwisselbare laptop.