Het lawaai van de stilte

De muziek van de woestijn

Maaike Borst, ,

Columniste Maaike Borst trok deze zomer in Marokko door de woestijn. Met haar vriend en een gids die houdt van traditionele muziek en gruwt van Lionel Richie. Op de zandduinen en onder een onvervuilde sterrenhemel, hoort ze het lawaai van de stilte.

De muziek van de woestijn

Hicham was een moeilijke prater. Hij reed ons door de Marokkaanse woestijn, door kleurrijke rotspartijen met oases vol palmen die zwanger waren van rode, gele en zwarte dadels. Het was een lange warme weg, dus draaide Hicham muziek. 'Sahara-music', noemde hij het; klanken afkomstig van kamelenhuiden - die eigenlijk dromedarissen zijn, maar dat is een heel ander verhaal - en zongebrande, donkere stembanden. Als we iets anders wilden horen, moesten we het maar zeggen. We zwegen. Zwijgen was voor Hicham nog moeilijker dan praten. Hij deed het met een ongemakkelijke, bijna pijnlijke blik. Het maakte stil zijn in de buurt van Hicham welhaast ondraaglijk. Dus vroegen we hem dingen als waar hij vandaan kwam, hoe oud hij was en of hij al getrouwd was. Dat trucje hadden we snel geleerd van de Marokkanen. Hicham was geboren en opgegroeid in de woestijn. Hij was 28 jaar oud en vrijgezel - zijn zachtaardigheid deed ons even een homoseksuele neiging vermoeden, totdat we de glundering zagen waarmee hij vertelde dat Angelina Jolie vorig jaar in zijn auto had gezeten. Hicham hield van traditionele muziek. De moderne bar waar zijn baas ons mee naartoe had genomen en waar drie jongens ongeïnspireerde Amerikaanse hits in de categorie Lionel Richie speelden, was hem een gruwel. Hicham zong mee met een populaire Marokkaanse zanger. Met de brommende mannenstemmen eiste hij de vrijheid van het Marokkaanse volk. We reden steeds dieper de woestijn in. Hoe verder we kwamen, hoe meer de rotspartijen uiteen vielen in zandkorrels. De palmen waren verschrompeld tot kleine, hardnekkig overlevende struikjes. We stopten bij de laatste oase voordat de Sahara serieus zou toeslaan en verfristen ons bij een minuscuul beekje, dat desondanks vol zat met vissen en kikkers - 'waar water is, is leven', zei onze woestijngids. We keken verbaasd op, niet vanwege zijn woorden, maar door zijn verschijning. Geen spijkerbroek, bloesje en strak gekamde haren meer, maar een sjiek blauw woestijngewaad, met een waardig gedragen tulband. Niet alleen zijn kleren, zijn hele houding was veranderd. De stijve verlegenheid was van hem afgevallen en had plaatsgemaakt voor een statige blik waarmee hij in de verte tuurde. Hij was op zijn plek. Het was dezelfde verandering die de zanger in de foute bar voor onze ogen had ondergaan. Na al die plichtmatige hits vroeg iemand een Arabisch nummer aan. De stem van de jongen werd van een goedkope plastic goocheldoos ineens een diepgewortelde, rijke bron. Dit was de muziek die in zijn bloed zat. De nieuwe Hicham zei nog steeds niet veel. Dat hoefde ook niet; we stonden op driehonderd meter hoge zandduinen en sliepen onder een onvervuilde sterrenhemel. De woestijn slokt alle woorden op, daar voelde onze gids zich niet ongemakkelijk bij. Een van de weinige dingen die hij ons nog vertelde, was de betekenis van zijn naam, Hicham, het lawaai van de stilte. "Het is een woestijnnaam", probeerde hij nog te zeggen, maar hij werd overstemd door zichzelf.