Mijn Mali Blues

‘Oh Lord, trouble so hard’ (Moby)

Johan Westerman, ,

Hoofdredacteur van 3Voor12Groningen ontdekt eindelijk de essentie van de blues wanneer hij in zijn bouwvakkerstenue langs de suikerfabriek rijdt.

‘Oh Lord, trouble so hard’ (Moby)

Houd suiker in Nederland. Er hangt een enorm bord aan de suikerfabriek van Groningen. Jarenlang zijn we regelmatig getergd door een weeë zoete lucht, maar als die weg zou zijn zou er toch iets missen. Ik bestudeer het lettertype. Beetje als een stempel, vaag gedrukt aan de onderkant. Een tijdje geleden nog modern rauw, maar inmiddels al geabsorbeerd door de massa. Zo gaan die dingen. Het is nog erg vroeg en ik rijd op een industrieterrein, op weg naar een groothandel voor technisch bouwmateriaal. Er hangt een stilte die door iedereen die al op de been is, als stilzwijgende afspraak gerespecteerd wordt. Een merkwaardige sfeer, die ik alleen ken van wanneer ik terug kom van één of andere draaiklus aan de andere kant van het land. Ik ben al een paar keer aan de dood ontsnapt door net op tijd te constateren dat ik bijna in slaap was gevallen. Nu duizel ik hooguit nog wat na van de gezonde nachtrust. Het bouwen aan mijn studio duurt maar voort en ik heb besloten niet meer te stressen. Gewoon een muziekje erbij. Tussen de cd’s vind ik eentje van Baba Maal. Een oudje, ooit op goed geluk gekocht in Londen bij een tribute aan Fela Kuti. Het eerste nummer opent met een kora, een traditioneel Malinees snaarinstrument. Afrikaans past goed bij uitgestrekte velden met boerengrond, maar blijkt ook op zijn plaats op dit uur, op dit industrieterrein. Het sluit perfect aan bij de sfeer. Ik denk aan de beelden van Mali die ik ken van een dvd over Boubacar Traoré, in Mali beter bekend als Karkar. De man die zingt over de revolutie, met hart voor de werkende klasse. Het is muziek die zweet en ruikt, net als ik straks weer, nadat ik die karren vol klei uit mijn toekomstige studio heb geschept. Maar tevens muziek waarin de innerlijke rust bewaard wordt, waarin je berust in je lot, het harde werk, en rustig verder ploetert en er iets moois van maakt. Wachtend op de dag dat het weer gemakkelijker wordt. Ik zie Karkar weer door de zonnige woestijn lopen met zijn gitaar om de nek. Er gebeurt bijna niets op die dvd, wat mij er overigens niet van weerhield om ’m na aanschaf de hele avond te bekijken, keer op keer. Maar de Mali blues voel ik pas echt als ik, na een maandje continu hard werken, die ochtend in mijn werkkleding over het industrieterrein rijd. Daar tussen de suikerbietenverwerking, in de derde wereld van Nederland, wordt het even mijn working man blues. Mijn Mali Blues. 20 november speelt Boubacar Traoré voor de tweede keer in De Oosterpoort, Groningen (verplaatst van 24 november naar 20 november!)