Liedjes als kerstcadeautjes

Blotevoetenvrouw Grey DeLisle en haar liefdevolle echtgenoot

Maaike Borst, ,

Grey DeLisle is een typische blotevoetenvrouw. Met een constante glimlach, zo lief, onschuldig en naïef dat het bijna niet om aan te zien is. Ze giechelt na alles wat ze zegt. Een schitterende vrouw, dat wel, maar ook een vrouw waar je de kriebels van krijgt. Zo zachtaardig en mooi dat het bijna eng is.

Blotevoetenvrouw Grey DeLisle en haar liefdevolle echtgenoot

Haar zwarte jurk glijdt subtiel van haar schouders. Het gewaad reikt tot de grond, ze lijkt te zweven, maar af en toe is een klein stukje blote voet zichtbaar. Blote voeten, natuurlijk. Grey DeLisle is een typische blotevoetenvrouw. Met een constante glimlach, zo lief, onschuldig en naïef dat het bijna niet om aan te zien is. Ze giechelt na alles wat ze zegt. Een schitterende vrouw, dat wel, maar ook een vrouw waar je de kriebels van krijgt. Zo zachtaardig en mooi dat het bijna eng is. Naast haar staat een bassist. Een lange, lelijke man met een enorme bril. Zijn houding is slungelig, maar zijn blik is een mengeling van aanbidding en gladheid. Hij kijkt naar haar, hij lacht een slijmerige halve mond. Als hij bas speelt, huppelt hij bijna als een klein kind, hoe droevig de liedjes ook zijn. Uiteindelijk opent hij zijn mond. “I’m sorry. So sorry”, kwijlt hij, terwijl zij er met haar zwoele praatstem doorheen zucht. Het is verschrikkelijk, maar het kan erger. “Dit liedje heb ik geschreven als kerstcadeau voor mijn echtgenoot”, fluistert DeLisle en kijkt schalks naar de bassist. Hij kijkt liefdevol terug en geeft haar een kus op haar voorhoofd. Ze giechelt haar kinderlijk nerveuze en pijnlijke lachje. Als tafelgenoten zouden Grey DeLisle en haar man een ramp zijn. Maar hoe slijmerig ze zich ook gedragen, de muziek – behalve het kerstliedje - is bij vlagen zo mooi dat het moeilijk is kippenvel en tranen te onderdrukken. De stem van DeLisle is van een fabelachtige schoonheid, maar de spanning in de anders zo zoete country is te danken aan de man op de achtergrond. Hij is een onopvallende vijftiger. Hij heeft een maffe akoestische gitaar, dat een verbazend scherp en hoekig geluid produceert, een oude mandoline en een vleugel. Daarmee creëert hij een eigen wereld, dwars door de zoetheid van het echtpaar heen. Hij plukt woest aan zijn botte gitaar, slaat met zijn vlakke hand op pianosnaren en ramt op de mandoline. Hij stampvoet als een jonge hond als hij mag soleren en haalt alle rocktrucjes uit de kast. Gitaar in de nek, rockpasjes, grote sprongen om de nummers te besluiten. Hij zweet, hij is onbeheerst, hij slaakt opzwepende kreten. “Hij is de arrangeur, het brein, de meester.” DeLisle en haar man kijken met stralende ogen naar de man op de achtergrond. Hun blikken zijn zo intens trots dat ze lijken te denken dat hij aan hun eigen liefde is ontsproten.