Van dik hout zaagt men jazz

Hans Dulfer wint studentenpubliek voor de hardbop

Jurgen Tiekstra, ,

Hans Dulfer, 64 jaar, gaf ’s middags nog een lezing over de hardbop-meester Sonny Rollins. ’s Avons speelde hij het kleine zaaltje van studentencentrum USVA plat. Een combinatie van grappen, grollen en een dansvloermentaliteit.

Hans Dulfer wint studentenpubliek voor de hardbop

De 64-jarige tenorsaxofonist Hans Dulfer voelt zich thuis in de blues-georiënteerde hardbop. Daarin is hij gelijk aan zijn held Sonny Rollins. Over hem gaf Dulfer in de namiddag een lezing in filmhuis Images. 's Avonds weerklonk het in de jazz die hij vanaf het kleine podiumpje van USVA ten beste gaf. Een jazz-waardige ambiance biedt het studentencentrum niet. Een tuttig zaaltje met kitscherige lichten vormde het toonbeeld van gesubsidieerde cultuur bestemd voor jongeren. Aan de andere kant paste het wonderwel bij Dulfers van-dik-hout-zaagt-men-planken werkwijze en het studentenpubliek dat vooral kwam om te dansen. De twee sloten perfect op elkaar aan. Ritmisch werd er namelijk niet te moeilijk gedaan. Op herhaaldelijke aansporing van Dulfer, getooid met een laurierskransje van grijs haar, wist het volle zaaltje makkelijk mee te klappen. Tijdens de eerste helft van het optreden kwam het zeer geroutineerd spelende kwartet nauwelijks aan werkelijk musiceren toe. Een stuk was nog niet koud begonnen of er moest al een ellenlange, weinig relevante drumsolo tegenaan gegooid worden, waarbij zo hard mogelijk op alle ketels en pannen in de buurt geslagen werd. De drummer gaf daarentegen een betere indruk dan de Groningse pianist Bas van Lier en contrabassist Bartman. Met name de laatste gaf er bij verschillende solo’s blijk van over maar één truukje te beschikken. De studenten smulden echter van de muzikale krachtpatserij van de ritmesectie. Vooral Dulfers spel maakte daarentegen het optreden het komen waard. Hij hield zich, voor zover dat kan als bandleider, wat op de achtergrond, maar speelde met zijn ruwe stijl en Amsterdamse bluf de zaal gemakkelijk plat. De kern van zijn bestaan als artiest werd treffend samengevat in het balanceren van zijn saxofoon op zijn kin. Voor de rest sjokte hij wat nonchalant over het podium, deelde een poster met zijn eigen hoofd erop uit en riep of zong af en toe wat in het microfoontje bevestigd aan het uiteinde van zijn sax. De Dulfer band speelde vanaf de aanvang van het optreden een gewonnen wedstrijd. De sfeer was aanstekelijk, het publiek enthousiast. Echt muzikaal interessant werd het pas toen het kwartet na een mooie ballad zich losliet in een woeste bopsessie die uiteindelijk een interpretatie van een deel van John Coltranes' meesterwerk 'A Love Supreme' bleek te zijn. Jammergenoeg besloeg deze opleving maar een klein deel van het optreden. De nadruk lag op muzikale grappen en grollen, beheerst door een dansvloermentaliteit. Dulfers werk is vooral aantrekkelijk voor degenen die voor het eerst jazz horen.