Mando Diao is wars van bescheidenheid

Maar het wachten wordt beloond

Tim Fierant, ,

Al zijn ze in de rest van de wereld al groot, in Vera moest Mando Diao zich gewoon bewijzen. Er werd gecrowdsurft, schreeuwende schoolmeisjes herinnerden aan de Beatles, en tussen de bedrijven door maakte Mando Diao de verwachtingen grotendeels waar.

Maar het wachten wordt beloond

Borlange, Zweden is de bakermat van Mando Diao, een vijftal jonge honden dat met een stevige portie garagerock afgelopen vrijdag de Vera onveilig maakte. Naar aanleiding van hun nieuwste plaat ‘Hurricane Bar’ doorkruist Mando Diao op dit moment Europa; vrijdag Groningen, zaterdag Manchester, UK en dan door naar onder andere Berlijn, Brussel, Stockholm en Parijs. Op Lowlands 2003 werd ik al geconfronteerd met de grillen van deze heren. Ondanks dat hen maar een uurtje podiumtijd was toebedeeld, kwamen ze doodleuk een half uur te laat, om vervolgens in amper een half uur de gehele India-tent weg te blazen. Toen ik er later achter kwam dat ze dit bij zo’n beetje elk concert buiten hun thuisland Zweden doen, begreep dat ik dat het allemaal gewoon een goed doordachte act was. Verder laten de mannen in interviews vaak weten zichzelf boven The Beatles, The Kinks en The Rolling Stones te plaatsen. Alle ingrediënten voor een hype zijn aldus aanwezig. In Vera was het niet anders. Als opwarmer was het eveneens uit Borlange afkomstige Sugarplum Fairy meegebracht, aangevoerd door het veel jongere broertje van een van de zangers van Mando Diao. Ook Sugarplum Fairy had de regels goed gelezen en liet een half uur op zich wachten. Dit werd gecompenseerd met mooie nummers, soms aangevuld met mondharmonica en Hammond-orgel, waarin soms ook de geest van Bob Dylan opduikt. Hoewel er nog het een en ander valt aan te merken op de techniek van de jongens, zitten de nummers goed in elkaar en wordt het geheel gebracht met een bravoure die de werkelijke roem van deze band ver vooruit is. Weinig verassend laat Mando Diao vervolgens drie kwartier op zich wachten. Het eerste half uur werd er nog het idee gegeven dat er echt iets werd opgebouwd, of dat er het één en ander moest worden afgesteld, maar het laatste kwartier gebeurde er niets op het podium. Net toen er links en rechts gesproken werd over ‘dan maar de kroeg in gaan’, betraden de heren onder begeleiding van aanzwellend bombast, in de stijl van de herkenningsmelodie van Star Wars, het podium. Het was duidelijk: wij hebben hier te maken met een band wars van bescheidenheid. Maar het wachten werd beloond. Een erg strak optreden volgt, met hoogtepunten van eerste album ‘Bring ‘em In’ en veel nummers van de nieuwe plaat. Wants ondanks alle sterallures en arrogantie is Mando Diao gewoon een hele goede, en vooral strakke band. Visueel valt er ook het een en ander te beleven, de heren stuiteren en springen over het podium,en weten daarbij verassend weinig valse noten te spelen. Aspirant-klassieker ‘Mr. Moon’ wordt ten gehore gebracht, ook al gaf de band eerder aan dit nummer ‘nooit meer te willen spelen.’ Waarom is mij niet helemaal duidelijk, het is gewoon een buitengewoon goed nummer en de zaal verwelkomt het dan ook met luid gejuich. De rauwe soulstem van zanger Björn Dixgård, geeft het nummer een authentieke sixties-sfeer. Tegen het einde zakt het optreden enigszins in, waarschijnlijk doordat er een aantal meer rustige nummers van de laatste plaat worden gespeeld. En dan wordt ook duidelijk dat de schreeuwerige, vette, melodieuze garagerock het beste bij de Mando Diao past. De akoestische nummers hebben mooie melodieën en zitten goed in elkaar; je krijgt alleen het idee dat de band zich tijdens het spelen ervan ook staat te vervelen. Als afsluiter wordt er nog een toegift gegeven van drie nummers, afgesloten door een pijnlijk strakke versie van het geweldige ‘Sheepdog.’ Zanger Gustaf Nóren perst zijn laatste klanken vanuit zijn tenen de strot uit; toewijding kan hem zeker niet ontkend worden. Al met al maakt Mando Diao de hype meer dan waar. Het concert zit strak in elkaar, het plezier spat van het podium en de nummers zijn grotendeels erg goed. Waarom ze het dan toch nodig vinden om steevast veel te laat ten tonele te verschijnen, is mij onduidelijk. Misschien is daarom de muziek zo goed; Mando Diao is een meester in het op het juiste moment inlossen van zorgvuldig opgebouwde verwachtingspatronen. En ook al vinden ze zichzelf beter dan de grote Britse bands van de jaren zestig en zeventig; zonder The Kinks, The Stones, The Beatles en The Who hadden ze waarschijnlijk nooit het levenslicht gezien.