Peter Weening heeft zijn 3VOOR12 T-shirt aan. Nee, dat is toeval, verzekert hij lachend. In zijn kantoor met uitzicht op de Oosterstraat rinkelt de telefoon doorlopend en is het benauwd warm. Als er in de georganiseerde wanorde ruimte voor het interview is gecreëerd, ligt de eerste vraag voor de hand. Hoe hou je na 25 jaar nog lol in hetzelfde werk? “Je moet er niet bij stilstaan dat de tijd bestaat”, zegt Weening. “Als je doorlopend bezig bent met het boeken van nieuwe bands, kijk je aldoor een paar maanden vooruit.”
Zodat je blijft jagen op nieuwe bands en boekingen?
"Ja. En een jager kan ook niet bij de tijd stil blijven staan. Als er iets is geschoten, is het op, dan moet je weer iets nieuws schieten. Anders ligt er geen hertje meer op het kampvuur. Zo zou je het wel kunnen zeggen. De eerste levensbehoeften bevredigen.”
Hoe blijft dat interessant?
“De materie is natuurlijk sowieso interessant. Het is popmuziek, dat bestaat altijd uit nieuwe ingrediënten. Ik ben altijd het meest enthousiast over de band die ik het laatst heb ontdekt. En het gaat over mensen, die zijn ook altijd weer nieuw. De leukste oude mensen komen weer terug en de mensen die niet leuk zijn mogen nóóit meer terugkomen.”
Heb je de indruk dat je met de bands die je in Vera neerzet ook het popklimaat in de stad beïnvloedt?
“Vroeger, in de jaren tachtig, had ik dat idee toch wat meer. Vooral begin jaren tachtig was het wat interactiever. Toen zag je veel meer muzikanten in het publiek, je zag de spin-off van bands op het podium naar lokaal talent veel sneller terug. Het bandjescircuit was toen veel groter en dat zat dichter op de actualiteit. Ik moet zeggen dat ik dat al jaren niet meer zie en dat lijkt me niet goed. Bij de goede bandjes die er nog wel zijn, zie je die lijn naar de actualiteit nog steeds lopen. Jimmy Barock bijvoorbeeld, of Audiotransparent en Propeller. Die jongens zie je veel bij concerten in het publiek en zij maken die klik. Als ik zie hoeveel bands in Groningen een beetje actuele muziek maken, dan vind ik dat vrij mager.”
Hoe is volgens jou verder met het popklimaat in de stad, wat betreft de aanwezige podia?
“Dat is voor de lokale bands wel wat minder geworden sinds de jaren tachtig. Maar je moet ook kijken of de behoefte van het publiek er is. Toen ik studeerde, kon je veel langer studeren. Er is nu ook veel meer concurrentie van andere activiteiten.”
Is het aanwijzen van Simplon als tweede poppodium van de stad wat dat betreft een goeie zet?
“Daar ga ik niets over zeggen.”
Waarom niet?
“Daar is al genoeg over gezegd.”
Vertel.
“Het is heel simpel. Simplon is kleiner dan Vera, maar krijgt veel meer subsidie, terwijl wij voor de verdwenen ID-banen bij Vera maar vijf procent meer geld krijgen. Je kunt wel een plan schrijven waarvan iedereen zegt dat het goed is, maar waarom zou het nou opeens wel goed gaan? Voor je het weet zit je in dezelfde vijver te vissen.”
Maar Simplon richt zich toch op een ander muziekaanbod dan Vera?
”Laatst hadden we hier een punkconcert, terwijl in Simplon Fleas and Lice stond. Dat is toch hetzelfde? Ik denk dat de markt in Groningen te klein is voor nog een poppodium. We proberen hier de touwtjes aan elkaar te knopen en nog spannend te zijn ook en ergens anders wordt het geld met bakken over de balk gesmeten. Daar hou ik niet van. Ik wil er niets meer over zeggen.”
Goed. Is de term ‘gitaarbolwerk van Nederland’ nog steeds een geuzennaam of heeft dat tegenwoordig ook een beetje de connotatie dat Vera is blijven hangen?
“Ik vind die term een beetje achterhaald. Dat komt uit de tachtiger jaren, door de garagerock, Fuzztones, Gunclub, vervolgens alle Subpop-bands. L’Altra is toch meer viool? Maar ik denk dat je voor bepaalde dingen wel een thuis moet zijn. Rock-‘n-roll is de belangrijkste basis voor de popmuziek, dus alles wat daar aan hangt zul je toch een plekje geven. Goeie dance heeft ook rock-‘n-roll in zijn donder, dat zal elke dj tegen je zeggen.”
Waarom staat er dan weinig dance in Vera?
“Dat is zo gegroeid, mede door de technische onvolkomenheden van het gebouw toen de house eind jaren tachtig ontstond. Je moet wel rekening houden met de buren natuurlijk. Maar dance heeft gewoon een heel ander publiek en ritme. Het is onzin om een dance-avond te houden van negen tot één, dat zal niemand accepteren. En het is maar de vraag of je je medewerkers, vrijwilligers, tot zes uur ’s ochtends bij een nooduitgang kunt zetten. Wil je de organisatie gezond houden, dan zul je daar mee bezig moeten zijn. En je moet voor een dance-avond data reserveren, want je moet iets opbouwen, bijvoorbeeld de eerste vrijdag van de maand. Maar als er dan een belangrijke popgroep langskomt, dan vind ik dat toch belangrijker.”
Je bent nu 25 jaar programmeur. Op naar de volgende 25 jaar?
“Ik weet niet hoe lang het dieseltje blijft doorpuffen. Nog 25 jaar lijkt me een beetje idioot. Van de week zei ik al tegen iemand dat ik het een impertinente vraag vind.”
Daar heb ik er nog wel een van. Je bent nu vijftig. Hoe lang kun je in de popmuziek actief blijven zonder je geloofwaardigheid te verliezen?
“Je kunt nog wel ouder zijn. John Peel was nog een stuk ouder dan ik. Kijk, in je ontwikkeling komt de popmuziek tot volle wasdom in de eerste jaren van de middelbare school, toen ging ik de Top40 verzamelen en zat ik elke zaterdagmiddag te luisteren. Ik heb dus mijn hele leven popmuziek meegemaakt. Iedereen die na de oorlog is geboren zou in principe zijn hele leven lang met popmuziek opgegroeid kunnen zijn, dus wat is nog het punt? Dan zit het gewoon in je, dan heb je je leven lang niet anders gekend. Wij hebben ook bezoekers van in de zestig, die twee van de drie concerten zien. Popmuziek hoeft toch niet alleen voor jonge mensen te zijn? Bovendien, als je ouder wordt, wordt je doof, dan moet de muziek juist harder. Anders kun je niets meer horen."
Het jubileum van Peter Weening wordt vanavond in Vera vanaf 21.30 uur gevierd met LPG, The Cribs en verschillende dj’s. Toegang is gratis, ook een maandkaart is niet nodig.
‘Als je ouder wordt, moet de muziek juist harder’
De eerste levensbehoeften van Peter Weening
Vragen over hoe lang hij het nog denkt vol te houden, noemt hij ‘impertinent’. Peter Weening is 25 jaar programmeur van Vera, maar het verveelt hem nog geen moment. “Ik ben het meest enthousiast over de band die ik het laatst ontdekt heb.”