Voor het Diaghilev festival werd door Jan Stelma contact opgenomen met de in Den Haag geboren Antwerpenaar Niek Kortekaas, een veelgevraagd regisseur en ontwerper. Een visueel ingestelde theatermaker die vooral uitmunt met zijn fraaie vormgeving. Dat is dan ook het eerste dat opvalt, zodra de voorstelling begint. Het is een prachtig beeld wat hier wordt opgeroepen. Geen levend schilderij wellicht, maar meer levende moderne grafische vormgeving. Een groot projectiedoek vult de hele achterwand en door deurtjes in het doek verschijnen de dansers. Het speelvlak is tweedimensionaal vertikaal, maar gelaagd en transparant. Simpel zwart-wit met veel uitvergroot potloodgekras, zoals je dat meer ziet in de huidige vormgeving, waarin men graag handmatige procédé’s gebruikt, deels als reactie op de soms strakke en voorspelbare computergegenereerde vormgeving.
De dansers bewegen soepel en zijn over het algemeen heel mannelijk. Geen fijne balletdansers, maar stoere gespierde kerels, zoals je die in de Russische danswereld en in de moderne dans meer tegenkomt. Hun vakkundig en behendig uitgevoerde bewegingen worden voor een belangrijk deel geïmproviseerd, waardoor je wel mee kunt gaan met individuele prestaties of reacties op dansers naast hen, maar de mogelijkheden tot meer interacties over het hele projectiescherm maar weinig worden benut. Dat hoeft echter geen bezwaar te zijn, want op de achtergrond weten de projecties van onder anderen een danser je ook nog bezig te houden, net als de teksten die live worden geschreven en geprojecteerd op het scherm. Maar wat zeggen die nu eigenlijk? Dat hij zich soms God voelt, dan weer moet huilen. Ach ja, het leven van een danser met de immer tijdelijke roem...
Gezien je iets te weten wilt komen over Nijinski, de sterdanser van Diaghilev’s Ballets Russes, is de informatie soms wel wat te karig. Het hele stuk is vooral een uitbeelding van bepaalde gemoedstoestanden waarin deze voormalige seksvriend van Diaghilev verkeert. Van de hoogtepunten tijdens de glorieuze samenwerking met hem, tot Nijinski’s huwelijk met een vrouw en het breekpunt wanneer Diaghilev hierachter komt. Enkele minuten lang wordt de anale penetratie gesimuleerd en later wordt zijn verlangen naar het verleden verbeeld door de dansers die simuleren dat ze masturberen. Het feest is voorbij, er is alleen nog herinnering. Althans, zover ben ik gekomen na uitgebreide discussies met medebezoekers en wat leeswerk. Want je wilt toch iets te weten komen over Nijinski, het gaat hier toch over ZIJN ‘mentaal landschap’ uitbeelden en daarvoor is een klein beetje context wel gewenst. Wellicht was het wel prettig geweest wanneer hierover in de voorstelling zelf meer duidelijk werd gemaakt, dan hoeft de kijker niet zo lang onbevredigend te puzzelen en neemt wellicht de emotionele betrokkenheid toe.
Die emotionele betrokkenheid kun je ook op een andere manier bewerkstellingen en was er af en toe wel. De eerste tien minuten vanwege de prachtige vormgeving, af en toe vanwege een leuk stukje moderne dans en last but not least vanwege de muziek van Georges Dedecker. Fraaie trompetgeluiden worden elektronisch verlengd en leggen weidse tapijten, de pianist speelt vroeg twintigste eeuws klinkende passages en percussionist Sytze Pruiksma steelt de show met zijn soms behoorlijk intense uitspattingen op een indrukwekkende veelheid aan orkestrale percussie. Het waren momenten dat ik even oprechte opwinding voelde. Wanneer het gaat om het schilderen ‘van een mentaal landschap waar de figuur Nijinski in ronddwaalt’, zoals Niek Kortekaas ons warm maakt, dan mis ik toch de extase die zo’n danser gevoeld moet hebben in zijn hoogtijdagen, wat voor hem toch de essentie van zijn bestaan moet zijn geweest. Daar helpen geen verbeeldingen van herenseks en masturbatie-simulatie tegen. Nijinksi, A Painting als geheel kolkt niet, komt niet klaar. Wat vooral blijft hangen is een grote puzzel met op zich mooie stukjes, die echter niet in elkaar passen.
Nijinksi a Painting. Een voorstelling met dans, muziek, theater, video, slagwerk, licht en verf
Gefingeerde orgasmen maken nog geen orgastische voorstelling.
Het Grand Theatre is vooral bekend als theater, maar heeft sinds jaren ook een functie als werkplaats/productiehuis. Dat levert de mooiste dingen op, zoals ik een aantal malen (o.a. bij Oerol) heb kunnen ervaren. In het boekje ‘Grand Theatre 25 jaar’ (gratis verkrijgbaar) kijkt artistiek leider Jan Stelma met gepaste trots terug op een verleden van gekraakte vrijplaats tot een door burgemeester Wallage bejubeld theater met ‘nationale en internationale uitstraling’.