Manfred Hilscher heeft grote plannen

Oefenruimtecomplex wordt flink uitgebreid

Tim Fierant, ,

Aan de rand van Groningen, aan de Pop Dijkemaweg 31B, runt Manfred Hilscher zijn ‘Hundread Sound Company.’ 3voor12| Groningen sprak met hem over de stad, ambities en organische bouw.

Oefenruimtecomplex wordt flink uitgebreid

Manfred Hilscher zit nu al zo’n tien jaar in de repetitieruimte-business en vertelt dat hij daar pas de laatste drie jaar winst op draait. En dat is te merken. Hij heeft grote plannen. Na ongeveer drie jaar wordt zijn 'Hundread Sound Accompany' aan de Pop Dijkemaweg langzaam aan flink uitgebreid. De opnamestudio naast zijn complex is inmiddels ingelijfd als oefenruimte annex opnamestudio en hoewel het studiogedeelte nog niet volledig in gebruik is, laat Manfred me trots een opname horen die hij er onlangs heeft gemaakt. “En dit is nog maar het onbewerkte resultaat,” zegt hij. Een aantal loodsen die ook op zijn terrein staan, worden inmiddels dichtgemetseld en ingericht als oefenruimte. Ook zijn er plannen om in het pand zelf nog ruimtes te realiseren. Als je deze plannen zo allemaal hoort, zou je bijna denken dat er onder de Groninger oefenruimtes een heftige strijd om de bandjes woedt. Dat is niet het geval. “Qua prijs zou ik het Viaduct als concurrentie kunnen zien, omdat zij dankzij subsidie en een non-profit instelling ervoor kunnen zorgen dat de prijs laag blijft. Ideologisch is het absoluut geen concurrent. Ik vind een stichting die ervoor zorgt dat je goedkoop kunt repeteren prima in een stad.” Deze ‘concurrentiegedachte’ stimuleert Manfred in het in beweging houden van zijn bedrijf. Inmiddels runt hij niet alleen een repetiecomplex, maar ook opnamestudio en een audio-reparatieshop; bovendien kun je er PA’s en andere apparatuur huren. Vindt hij eigenlijk dat er in de stad voldoende mogelijkheden zijn voor aspirerende muzikanten? “Ik vind Nederland een lui-lekkerland, ook muzikaal gezien. Ik hoor mensen vaak klagen dat er niets te doen valt. Onzin. Er is juist genoeg te doen: genoeg repetitieruimtes, genoeg mogelijkheden om op te treden.” Deze consumptiehouding komt de kwaliteit van de muziek niet ten goede, vindt hij. “Als ik zie wat hier allemaal rondloopt, dat zijn toch vooral hobbyisten. Daar is niets mis mee, maar soms hebben ze het cliché van ‘muzikant zijn’ toch teveel in hun achterhoofd. Dat strookt niet als je hier één keer per week repeteert. Er wordt veel ‘volksmuziek' gemaakt,en er zijn weinig écht professionele bands. Maar of dat nou een voor- of een nadeel is; het zij zo.” Zelf heeft hij een behoorlijke dosis ervaring opgedaan in verschillende bands; met de formatie Quest for Fire behaalde hij zelfs de finale van de Grote Prijs van Nederland. Door het vele repeteren rolde hij in het repetitieruimtecircuit en al gauw werd er een eigen oefenruimte aan de Spilsluizen betrokken. Deze werd al snel te klein waarop hij verhuisde naar de Pop Dijkemaweg, waar hij inmiddels alweer zo’n drie jaar zit. Maar is dit iets wat hij altijd wil blijven doen? “Niet in deze vorm. Als ik na de huidige vernieuwingen mijn huidige locatie ontgroeid ben, wordt het tijd om hier weg te gaan. Ondanks dat ik zelfstandig ondernemer ben, werk ik in principe voor mijn huurbaas. Ik betaal erg veel voor deze plek. Als ik hier wegga, zou ik graag een aantal interesses willen combineren. Ik wil graag een groot complex in de stad zetten, op mijn eigen manier. Ik hou van organische bouw en het zou mooi zijn als dat complex op zo’n manier gebouwd wordt, dat het wegvalt tegen de omgeving, liefst gedeeltelijk ondergronds. Ook de stroomvoorziening zou dan grotendeels zelfstandig moeten zijn.” Hilscher wil in de toekomst ook meer functies onder zijn hoede nemen: “Dan heb ik het naast oefenruimtes en een opnamestudio over een eigen podium, een bar/café. Aan de ene kant om mijn positie te verstevigen en aan de andere kant om een meer divers publiek te trekken dat ik dan meer mogelijkheden kan bieden.” Zijn achtergrond is eigenlijk agrarisch; in 1979 kwam hij vanuit Duitsland naar Nederland om een antroposofisch agrarische opleiding te volgen. Vervolgens had hij zeven jaar lang een boerenbedrijf in Niebert. “Dat liep klem, omdat ik producten verkocht die nu een populair zijn, maar die ik toen absoluut niet kon slijten, zoals bijvoorbeeld geitenkaas.” De Groninger muziekscène – als die er al is – omschrijft hij als “qua stijlen mooi divers. Er is van alles te vinden. Ik vind dat mooi, hoor.” Ook blijkt hij zo nu en dan een succesvolle band te leveren: het Groningse Zebra heeft net een platencontract getekend en heeft lang bij Manfred gerepeteerd. Als HIJ erin slaagt zijn ambitieuze plannen te realiseren, zouden er nog wel eens veel meer bandjes uit zijn ‘stal’ kunnen opstaan en zou die ‘concurrentie’ tussen de Groninger oefenruimtes nog wel eens kunnen verscherpen.