The Bloody Hollies jakkeren er vrolijk op los

Dresscode Pulp Fiction en stoeptegel op het gaspedaal

Bert Platzer, ,

“We’re having a blast”, verzekert zanger-gitarist Wesley Doyle van The Bloody Hollies ons halverwege het optreden. Met een langgerekt ‘nóóóú’, geven een paar bezoekers achter mij er blijk van dáár nog niet helemaal van overtuigd te zijn.

Dresscode Pulp Fiction en stoeptegel op het gaspedaal

“We’re having a blast”, verzekert zanger-gitarist Wesley Doyle van The Bloody Hollies ons halverwege het optreden. Met een langgerekt ‘nóóóú’, geven een paar bezoekers achter mij er blijk van dáár nog niet helemaal van overtuigd te zijn. Het lijkt of de zanger zichzelf vertrouwen wil inspreken. De liedjes, die ergens tussen AC/DC en The Datsuns doorfietsen, zitten lekker in elkaar, maar op een of andere manier komen ze niet helemaal uit de verf. De lange pauzes tussen de nummers doen de voortgang natuurlijk ook geen goed. En het zaalgeluid zit aan het begin van het optreden ook al niet mee. Zal het weer een geluidsman zijn die niet direct uit de voeten kan met de vooroorlogse PA van Vera? Niet voor niets worden die zonderlinge stapels boxen aan weerszijden van het podium door de technici van Vera zelf wel aangeduid als kippenhokken. Hoe dan ook, als bezoeker heb je wel wat om naar te kijken. Drie heren in witte overhemden met smalle zwarte stropdasjes – inderdaad, dresscode Pulp Fiction. Zanger-gitarist Doyle, drie turven hoog, ziet eruit alsof hij stiekem over het hek van de kostschool is geklommen om hier vanavond te kunnen spelen. Bassist Phill Freidenberg speelt zich vanaf de eerste noten de rode koontjes op de wangen van inspanning en blijkt tevens de regerend wereldkampioen saltospugen. Interessant ook hoe hij onder het spelen steeds weer zijn imposante Buddy Holly-bril zonder kleerscheuren weet af te zetten. Gelukkig wordt de leren broek van de drummer door het drumstel aan het oog onttrokken. Vreemd genoeg lijkt de band pas na het ‘blast-statement’ de stoeptegel te hebben gevonden die normaal gesproken op het gaspedaal ligt. De band jakkert er lustig op los en er ontstaat een ouderwetse pogopit. De onweerstaanbaar stuiterende rockgrooves ontstaan niet zozeer door vette riffs zoals bij The Datsuns, maar meer door de juiste akkoorden achter elkaar te leggen. In het laatste nummer blijkt zowaar de geest van Mötorhead rond te waren. Minpuntje zijn alleen de gitaarsolo’s. Die komen – zoals te doen gebruikelijk – als de vaart lekker in een nummer zit. Maar door het ontbreken van een tweede gitaar valt de stoempende groove weg, die de bas in zijn eentje toch net niet kan dragen. Ook valt het gitaargeluid dan een beetje weg in de rest van het bandgeluid. Jammer, want dat haalt de vaart eruit die er bij The Bloody Hollies wel degelijk in zit.