Hoeveel interviews zou ik in bijna twintig jaar popjournalistiek gedaan hebben? Honderdvijftig? Tweehonderd? Zaterdagavond ging ik voor het eerst op pad zonder ook maar een noot gehoord te hebben van de artiest. Kwestie van een late opdracht aannemen, vergeten het web te checken en dus maar zien wat ervan komt. Electronicat is volgens de opdrachtgever een vrouwelijke deejay uit Berlijn. Ze zou gaan optreden op een bonte avond van stichting Holodeck, dat tweemaandelijks ClubPlus-feesten organiseert in de gekraakte waterleidingfabriek op het CiBoGa-terrein. Ik daar dus heen, met een MD-speler om de schouder. Spannend!
Op de fiets herinner ik me een interview in een fanzine met Barbara Manning, m’n favoriete vrouw in de rock. Die werd boos omdat de schrijver wel iets, maar niet genoeg wist van haar inderdaad best indrukwekkende en langlopende carrière. Ik weet helemaal niets van mevrouw Electronicat! Het label Disco B doet vaag een belletje rinkelen, maar verder? Stel dat ze wereldberoemd is in Berlijn? Of dat ze een van die vele deejays is die rondloopt met een te groot ego? Nou ja, God zegene de greep… Gelukkig is m’n Duits sehr gut.
Twee uur later zit ik samen met fotograaf Karen in een klein kantoortje in het immens grote kraakpand. Electronicat is een kalende Fransoos met grote bakkebaarden, die de dertig ruim gepasseerd lijkt te zijn! “Allo, aim Fred”. Euh, aangenaam… Fred z’n Duits is beroerd, want hij woont nog maar een maand of vijftien in –dat is het enige wat klopt- Berlijn. Aangezien mijn Frans tres miserable is gaan we over op Engels. Volgens mij hoef ik niet uit te leggen hoe Fransozen Engels spreken, dus vergeeft u mij dat ik hier niet kies voor een letterlijke weergave. Fred doet gelukkig niet moeilijk, en nadat ik hem de situatie heb uitgelegd kan het gesprek beginnen.
Deejay is hij niet, dat wordt al snel duidelijk. De eerste naam die valt als we de geschiedenis induiken -ik begin natuurlijk met de meest obligate vraag- is die van Hazel Adkins! De surpriseshow gaat gewoon door. Hazel ‘The Haze’ Adkins is de meest primitieve rocker van het westelijke halfrond. Al enige decennia leeft hij als een kluizenaar boven op een berg en poept daar songs uit op de meest elementaire randapparatuur die je je maar kunt voorstellen. Niet echt een naam dus die je associeert met elektronica. The Cramps haalden de beste man in de jaren ‘80 uit de obscuriteit door er eentje, het hilarische “She Said”, te coveren. Ook in Frankrijk was rock toen populair. Labels als New Rose, Lolita en Closer waren medeverantwoordelijk voor een opleving van een soort rauwe, pretentieloze rock’n’roll die zwaar leunde op de jaren ‘60. Specifiek, de tijd voordat de hippies en Sgt.Pepper in 1967 de pop van haar onschuld beroofde. Garagerock was in die jaren ‘80 het hokje voor al die retrorock. Voor Fred reden om twintig jaar geleden ook een gitaar om te hangen, zoals hij dat na het interview nog steeds zal doen. Want hij mag dan ergens in de jaren ‘90 de computer ontdekt hebben als een ideaal middel om helemaal in je eentje aan de slag te kunnen, de gitaar, de rock heeft hem nooit losgelaten. Bovendien wil hij de platgetreden paden vermijden. De combi digitale beats, samples en bas met zang en gitaar moet daar garant voor staan. Het zit ‘m allemaal in die naam, Electronicat, waarbij ‘cat’ een metafoor is voor levend en warm.
Verhuizen naar Berlijn was een logische keuze, want daar gebeurt het allemaal. Twee platen, plus de voor Elektronica-muzikanten gebruikelijk waslijst singles, verzameltracks en remixes (waaronder eentje voor Depeche Mode) op verschillende labels staan er in z’n disco. Hij komt er bijna van rond, z’n platen verkopen zo’n 5000 keer. Verder klust-ie wat bij door muziek voor dansprodukties te maken. Enigszins opgelucht maak ik me op voor Electronicat live. Een ruim uitgevallen kelder is het decor van vannacht. Deejays doen hun werk, er wordt gedanst, gedronken, gehangen en geluld. Het publiek is een mengelmoesje, en dat bevalt me wel. Ik ben er voor het eerst. Meestal zit ik zaterdags vermoeid van een voetbalwedstrijd in een kroeg. Bovendien is ClubPlus altijd uitverkocht, want het is, zo weten insiders me te vertellen, the place to be. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ik meende eerder op de avond zelfs radiodeejay Isabel gezien te hebben. Maar misschien was het ook wel gewoon een van de vele andere mooie vrouwen. De sfeer is goed. En dat verandert niet als Fred van leer trekt op het kleine podium. Zwaarpulserende lage tonen vullen de kelder. Fred gaat als een bezetene te keer op z’n gitaar, die een heerlijk brak geluid produceert. Af en toe brult-ie wat in de mike, maar daar zit een zware vervorming op. De naam T-Rex borrelt bij me op. En verdomd, daar ontcijfer ik zowaar de woorden “20th century boy” in de geluidsbrei. Suicide moet ook genoemd worden. Een duo dat tijdens de punk het lef had aan te komen met ritmeboxen en daar menig punker mee op stang joeg. Jaren later hoor je het angstaanjagend monotone geluid van Suicide overal terug. Ook bij Electronicat dus. En wat ik nooit voor mogelijk had gehouden komt vanavond uit: de enorm grote cultuurkloof tussen Hazel Adkins en de elektronica wordt vannacht gedicht, door een Fransoos, in een gekraakte kelder, ergens op een bouwterrein in Groningen.
Een heerlijke nacht vol verrassingen kwam daarmee niet ten einde, maar hier stopt wel de berichtgeving. Blijft de vraag: In het vervolg altijd compleet blanco naar een interview gaan, is dat een optie?
Electronicat dicht de kloof tussen electronica en Hazel Adkins
20th Century Boy in Gronings kraakpand
Hoeveel interviews zou ik in bijna twintig jaar popjournalistiek gedaan hebben? Honderdvijftig? Tweehonderd? Zaterdagavond ging ik voor het eerst op pad zonder ook maar een noot gehoord te hebben van de artiest. Kwestie van een late opdracht aannemen, vergeten het web te checken en dus maar zien wat ervan komt. Electronicat is volgens de opdrachtgever een vrouwelijke deejay uit Berlijn...