Thomas Brinkmann haalt zijn kracht uit tegenstrijdigheid

Geluidsmanipulaties en draaitafelexperimenten aan de ene kant, funky dansvloerspul aan de andere

Paul Schwarte, ,

Het Grand Theatre houdt al sinds jaar en dag het festival Les Trois Jours. Jazz van het avontuurlijkere soort vormt de hoofdmoot, maar elk jaar groeit het aandeel electronica. Dit jaar was de afsluitende zaterdag daar voor ingeruimd. In een samenwerking met stichting Syntax Error, dat sinds anderhalf jaar probeert de nieuwste geluiden in Groningen te introduceren, was het gelukt om Thomas Brinkmann te boeken.

Geluidsmanipulaties en draaitafelexperimenten aan de ene kant, funky dansvloerspul aan de andere

Brinkmann is samen met mensen als Stefan ‘Pole’ Bettke, Wolfgang ‘Mike Inc.’ Voigt, Jörg ‘The Bionaut’ Burger en het Basic Channel-collectief één van de pleitbezorgers van de minimale Duitse Elektronica. Brinkmann heeft in ruim tien jaar tijd een zeer gevarieerde disco opgebouwd. Als Soul Center maakt hij op oude soul geënte dansvloertracks, maar onder z’n eigen naam draait-ie z’n hand ook niet om voor geluidsexperimenten met gemanipuleerd vinyl en verbouwde platenspelers. In het Grand zou Brinkmann een ‘moeilijke’ set doen, die met het gemanipuleerde vinyl… Denk je niet dat mensen die vanavond voor Soulcenter komen teleurgesteld zullen zijn? “Dat is niet mijn probleem.” Thomas Brinkmann is op een leeftijd gekomen dat-ie zich niet meer druk maakt om wat de mensen van hem verwachten. Ergens in de veertig, schat ik hem. Z’n leeftijd weet ik niet, zoals ik zoveel niet van hem weet. Ik ben niet de fanatiekste surfer (da’s een understatement) en pers in de reguliere Nederlandse media kwam ik nog niet tegen. Hoe zit dat? De Duitse industrie concentreert zich op Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Ze houdt de promootjes, snoepreisjes, payola en pepernoten binnen de grenzen van dit afzetgebied. Daar heeft men de handen al meer dan vol aan, want het is concurreren met de megabudgetten van de majors geblazen. In Nederland is de situatie niet veel anders. De Nederlandse industrie informeert de Nederlandse media die de Nederlandse consument informeert. Die vervolgens koopt. Daarnaast heeft vooral de Britse industrie van oudsher veel invloed. Oostwaarts wordt er in elk geval weinig gekeken. Vandaar dat ‘wij’ hier vooral van Britse en Hollandse (en Belgische) muziek houden. Smaak is zogezien gewoon geografisch bepaald. Allemaal begrijpelijk en duidelijk, maar desalniettemin ook kut en kloten. Thomas Brinkmann, die in z’n thuisland naam en faam heeft, kennen we niet. Maar vooral dat Duitsland sinds de opkomst van de computer één van de boeiendste muziekscènes ter wereld heeft gaat volledig aan ons voorbij. Een gapend gat –niet het eerste overigens- in ‘onze’ popgeschiedenis is het. Dat lijkt ‘men’ ook graag zo te houden. Nog meer muziek maakt het alleen maar ingewikkelder (het aanbod is al zo enorm), en dus zitten de grenzen dicht. Grenscontrole: Vol is vol! Maar, mensen met een internetaansluiting hoeven niets te missen, want die kennen geen landsgrenzen. Waarschijnlijk maakt Brinkmann daarom ook een zelfverzekerde indruk. Z’n platen worden –naast de normale distributie- via het web verkocht, er is zo af en toe een lucratieve remix voor een hit-act en verder natuurlijk met een laptop onder de arm de wereldwijde podia langs. Hij is een van de overlevenden van een subcultuur, die volgens hem z’n langste tijd gehad heeft: “Madonna sleept af en toe een producer de studio in, en Cher of de Pet Shop Boys hebben wat halfzachte pogingen gedaan. Maar techno is nooit mainstream geworden. In die zin is het dus een vrij zuivere aangelegenheid gebleven. Als subcultuur is techno echter dood. Velen zijn kapot gegaan aan de drugs, of ze duwen nu hun kroost voor zich uit. Maar naast verliezers zijn er ook winnaars, mensen die vanuit deze subcultuur een leven hebben opgebouwd. Daar hoor ik bij.” Het woord techno is gevallen. Een hokje, zoals er intussen ontelbare hokjes zijn die moeten helpen nog iets van orde in de chaos aan nieuwe muziek te scheppen. Brinkmann heeft een grote muziekkennis en is gepokt en gemazeld als het gaat om het randgebeuren, het bizniz-deel. Maar een harde uitspraak over wat hij nou zelf doet of is krijg ik er niet uit. Hij draait er om heen, houdt het vaag, wil alles open houden, laat zich niet vastpinnen, wil vrij zijn. Z’n muziek is hierop geen uitzondering. Die bestrijkt het hele spectrum der electronica. Geluidsmanipulaties en draaitafelexperimenten aan de ene kant, funky dansvloerspul aan de andere. En daar tussenin alles wat daar maar tussenin kan zitten: “Het is verleidelijk om iets te herhalen als je denkt een succesformule, zoals misschien Soul Center dat is, gevonden te hebben. Voor mij zou het echter niet werken om daarop verder te bouwen. Ik wil het voor mezelf spannend houden en ik wil niet in de middelmaat blijven hangen. Dat manifesteert zich in die beide polen. Deze tegenstrijdigheid levert interessante zaken op, die meestal toevallig ontstaan.” Jezelf opnieuw uitvinden, en vervolgens weer afbreken, dat doet Brinkmann nu al ruim tien jaar lang. Nieuwe wegen inslaan, maar ook opnieuw interpreteren. Deuren blijven bij hem op kieren staan. Ondanks z’n gevarieerde output blijft Brinkmann-electronica toch herkenbaar. Meer met minder doen, minimalisme dus, lijkt het belangrijkste uitgangspunt. Clichés omzeilen is een ander. Daarnaast zijn het voor de hand liggende eigenschappen, zoals een goed gevoel voor ritme, sound en arrangementen. Originaliteit is geen doel, maar een hoge mate van eigenheid moet z’n muziek wel hebben: “Veel muziek is niet authentiek. Ik hoor nu bijvoorbeeld in de minimale techno allemaal Maurizio-kopieën (een van de grondleggers op het label Basic Channel, PS). Sommige zijn goede kopieën, maar het is zo uitgekauwd en saai, of het nu uit Scandinavië, Duitsland of waar dan ook vandaan komt. Maar toch zijn er steeds weer nieuwe interpretaties, die het dan toch weer interessant maken. Er is op dit moment sprake van een enorme inflatie, door het overaanbod verliest veel muziek haar waarde. Uit die hele soep aan nieuwe muziek duiken dan toch steeds weer pareltjes op. Die zijn misschien voor anderen helemaal niet belangrijk, maar voor jezelf wel.” Brinkmann deed uiteindelijk toch twee sets in het Grand Theatre. Daardoor kwamen de Soul Center-fans toch nog aan hun trekken. En hoe! Eerst ging hij aan de slag met de uitloopgroeven van vinylplaten, die hij met een mes bewerkt had. Deze werden gemixt en met behulp van effecten ontstond een klankenspel van loops. Dansbaar? Moeilijk, maar hij kwam er mee weg. Na een prachtige set met typische minimale Kompakt-techno van de eveneens uitgenodigde Thomas Fehlmann (oude rot, ooit Palais Schaumburg, daarna Sun Electric, en nu lid van The Orb, alle credits ook voor hem, PS) liet Brinkmann een andere kant horen. Hij toverde al z’n hits uit z’n laptop, deed daar live misschien niet zoveel mee, maar zorgde wel voor de breedste Dance-set die ik ooit hoorde. Het meest verbazingwekkende was dat ik niet een standaard dance-genre voorbij hoorde komen in twee uur tijd. Brinkmann’s hang naar muzikale vrijheid kwam hierin perfect tot uitdrukking.