De avontuurlijke electronica van Kettel

"Ik hou me niet bij één ding"

Rob Broere, ,

Vanwege zijn abstracte beats en verraderlijk lieflijke soundscapes, wordt hij wel de Groningse Aphex Twin genoemd. En net als Richard D. James, heeft ook Reimer Eising meerdere gezichten. “Soms wil ik ineens acid maken. En het volgende moment verlang ik naar piano’s of jazzy dingen.”

"Ik hou me niet bij één ding"

Het is nauwelijks te geloven dat de warme, gelaagde producties van Kettel hier ontstaan. Reimers kamer in het studentenhuis tegenover de spooky Metropoliskerk aan de Rosensteinlaan is niet veel groter dan een uit de kluiten gewassen bezemhok. En zijn apparatuur bestaat uit niet meer dan een pc, een geluidskaart, een keyboard, een MIDI-keyboard, een MIDI-controller, een platenspeler en een microfoon. Samen beslaan ze nog geen derde van de – toch vrij kleine - ruimte. “Het meeste gebeurt intern, op de computer,” legt hij uit. “Een echte knoppendraaier ben ik niet.” En hij zet een studentikoos potje Nescafé. Reimer (21) is zelf ook student geweest. Nederlands deed hij. Maar hij kon er niet echt voor warmlopen. In de elektronische muziek kon hij zijn ei veel beter kwijt. Vorig jaar, toen de optredens teveel tijd in beslag gingen nemen, stopte hij daarom met zijn studie. En sindsdien leeft hij van de muziek. Dat lukt aardig. Van zijn laatste platen gingen een paar duizend exemplaren over de toonbank. Wereldwijd, van Engeland tot Japan. Kettel heeft door zijn releases op het Planet Mu-label van Mike Paradinas (µ-Ziq, Kid Spatula en vriend van Aphex Twin) en het Amerikaanse Kracfive dan ook internationaal een naam opgebouwd. Zelf doet hij helemaal niks aan promotie. Dat doen zijn Rotterdamse platenmaatschappij Dub, een sublabel van Clone, en zijn publisher wel voor hem. “Ik ga echt niet de straat op met een stapel platen. Ik heb ook nog nooit een zaal opgebeld. Tot nu toe vragen ze me steeds voor optredens. Ik ken gelukkig veel mensen in het circuit. Mensen die kleinschalige feesten en festivals organiseren. Waar artiesten uit het buitenland optreden, die ik dan weer ontmoet. En zo wordt de kring steeds groter.” Hij noemt zijn favoriete elektronica-artiesten. Naast Squarepusher, zijn dat Autechre, Aphex Twin en Brothomstates. Voornamelijk Britten en Finnen, en alleen bekend bij de incrowd. “Maar één keer per week ergens spelen vind ik eigenlijk ook wel genoeg,” vervolgt hij. Een toer doen en dan elke dag optreden, ik moet er niet aan denken. Al dat gereis!” Met dance en electro heeft Reimer weinig. “Dat gaat puur om de beuk. Ik hou best van beats, maar dan moet er verder wel wat te beleven zijn.” Af en toe wil hij zich nog wel eens bezondigen aan een pot ouderwetse acid. “Daar heb ik dan ineens zin in. Het gebeurt gewoon. Maar het volgende moment verlang ik naar piano’s of jazzy dingen. Ik hou me niet bij één ding.” Zo is de B-kant van zijn laatste plaat, Cuddle And Then Leave, klassiek georiënteerd. Er is zelfs een cello in te horen. De A-kant heeft een lome, jazzy swing. En zijn nieuwe, vierde album, dat verschijnt bij het Belgische U-Cover, is weer een exercitie in ambient. Beatloos, met veel piano’s, soundscapes en opnames van buitengeluiden. Nee, Kettel is niet op stijlvastheid te betrappen. En toch hebben zijn producties iets gemeenschappelijk. Ze zijn gemaakt door een muziekfreak die opgroeide met hiphop en elektronica, maar ook piano speelde. De combinatie van downtempo beats en ijle synthesizers met akoestische instrumenten en kleine melodietjes, dat is zijn ding. Productief is hij niet. “In het begin leek dat zo, omdat ik een paar platen achter elkaar uitbracht. Maar dat was allemaal werk dat ik de drie jaar daarvoor had gemaakt. Sinds Cenny Crush (zijn derde album uit 2002 – red.) heb ik niet meer zoveel gemaakt. Ik maak ook weinig dingen echt af. Eigenlijk is het bij mij een kwestie van knippen en plakken. Geluidjes en loopjes die ik ooit gemaakt heb, bij elkaar doen. Dan ontstaat er vanzelf een nummer. Maar het duurt soms wel een week voor het af is.” Hoewel er nog steeds weinig acts naar Groningen komen die hij leuk vindt, ziet Reimer wel dat de experimentele elektronica er steeds meer gaat leven. En dat er door toedoen van enthousiaste organisaties als Holodeck en Syntax Error een heuse scene aan het ontstaan is. Een goede zaak, vindt Reimer. “Dan hoef ik niet steeds zo ver te rijden.”