Jacob Bolhuis wil meer actie

‘Programmeurs moeten de hort op’

Bert Platzer, ,

Groningse programmeurs moeten meer zeuren. Zo krijg je ook bekendere bands naar de stad. Dat vindt Jacob Bolhuis, jarenlang een prominente Mojo-man. Met de opening van het nieuwe popjaar op Eurosonic-Noorderslag in het verschiet neemt 3VOOR12 Groningen's Bert Platzer de stand van zaken in muziekstad Groningen met hem door.

‘Programmeurs moeten de hort op’

De 52-jarige stadjer Jacob Bolhuis begon in de jaren zeventig met het organiseren van concerten in de stad Groningen. Op eigen risico, samen met Jan Stelma, de huidige artistiek leider van het Grand Theatre. “Dat was Magna Carta, een bekende folkband uit die tijd. Daarna ben ik vrij snel in contact gekomen met Leon Ramakers, die ook toen al bij Mojo zat.” Bolhuis is bovendien niet bang om zijn eigen rol als programmeur en boeker te bagatelliseren. Sinds hij in 1998 bij Mojo stopte, zijn er geen écht grote namen meer in de stad te zien geweest, vindt Bolhuis. Om maar met de deur in huis te vallen: je bent geen fan van Eurosonic en Noorderslag. “Noorderslag wordt zo opgehemeld, alsof dat hét festival van Nederland is. Natuurlijk, het is hartstikke leuk, de bezoekers hebben daar een paar leuke dagen. Het is ook goed voor de stad Groningen, het zet de stad op de kaart. Maar ik bekijk het ook vanuit mijn vak. Ik ben daar ook wel eens geweest met een aantal platenbonzen, A&R managers en directeuren van platenmaatschappijen. Die zien het festival eigenlijk alleen maar als een gezellig uitstapje naar Groningen.” Op de website van Noorderslag staat: “De media houden Noorderslag nauwlettend in de gaten en Noorderslag markeerde daardoor in het verleden voor veel artiesten vaak het moment van ontdekking of doorbraak naar een breder publiek.” “Als je kijkt hoe lang Noorderslag bestaat en wat er uitkomt, dan blijf ik erbij dat het tegenvalt. Hetzelfde geldt voor Eurosonic. Daar komen maar heel weinig groepen uit voort die uitgroeien tot grote acts. Je hebt ook al jaren het Noorderslag Seminar. Je kunt wel met elkaar gaan discussiëren dat het slecht gaat met de cd-verkoop, maar wat gebeurt er nou mee? Dat is een gegeven waar je toch niet meer onderuit kunt.” Groningen met enige regelmaat uitgeroepen tot Rock City Nr. 1 van Nederland. Wat vind je van het popklimaat in de stad? “Kijk, ik heb het Springtij meegemaakt, in de jaren zeventig en tachtig. Elk café dat langer dan een bepaalde tijd open wilde blijven, moest van de gemeente live-muziek hebben. Veel kroegen hadden daarom vrijdags, zaterdags en soms ook op zondag en door de week bands staan. Daar deden bands heel veel ervaring op en in die tijd stonden er heel veel leuke bandjes op. Je had toen zo zes of zeven clubs in de stad waar je regelmatig kon spelen. Er was toen een fantastisch klimaat van veel en leuke bandjes.” En hoe is het nu? “Een tijd geleden zei Hans van der Zee, directeur van het Martiniplaza in de krant ‘sinds Bolhuis ermee is opgehouden, heb ik hier geen grote acts meer’. Ik wil niet zeggen dat dat door mij komt, maar het klopt wel. De laatste zes jaar hebben er in de Martinihal geen echt grote dingen meer gestaan. Toen ik bij Mojo werkte, kon ik nog aan mouwtjes trekken. Jaren geleden zag ik bijvoorbeeld Bob Dylan op een lijstje staan, maar hij stond niet in Groningen. Toen heb ik net zo lang lopen zeuren tot hij wel in Groningen stond. Zo iemand is er nu gewoon niet meer, iemand die echt aan jasjes trekt.” Maar een goed popklimaat staat of valt niet met grote namen. Groningen is toch de stad waar de underground heilig is? We hebben hier ook Vera en Simplon. “Ik vind dat Peter Weening voortreffelijk werk doet, al jaren. Laat Weening gewoon doen wat hij doet. Als je ook ziet dat in het verleden U2 en andere grote bands al in Vera hebben gespeeld… Je kunt je afvragen hoe daar wordt geprogrammeerd, wat wel mag en wat niet. Daar kun je over discussiëren, maar Vera is wel een zaal die meer dan landelijk bekend is. Dan doe je het goed. ” Groningse bands als Planet Orange of Atonk zeggen dat ze bij Vera geen voet tussen de deur krijgen. Vernieuwende en experimentele bands in Vera komen bijna altijd uit het buitenland. De Groningse bands die er staan – hoe goed ook – spelen vrijwel altijd conservatieve muziekstijlen. “Ja, ik weet ook niet waarom. Dat vind ik jammer. Als Vera en Simplon heb je ook een hele belangrijke lokale functie, misschien wel een Noordelijke functie. Bij het programmeren van bands kun je ook niet alleen maar op je eigen smaak afgaan. Het kon op een gegeven moment niet meer, maar in mijn Mojo-periode was ik heel vaak vrij om een band in een voorprogramma te zetten. Dat was dan altijd een band uit Groningen. Dat is bijna onmogelijk geworden omdat de platenmaatschappijen het management van een band dat veel vaker gaan bepalen.” Peter Sikkema, programmeur van de Oosterpoort, programmeert ook Noorderslag, het Bevrijdingsfestival, Noorderzon én Swingin' Groningen. Planet Orange komt er bij hem niet in en mist daardoor vijf mogelijkheden om op te treden. Is dat wel een gezonde situatie? “Peter Sikkema heeft een veel te grote machtspositie, veel te groot. Als hij het niet leuk vindt, dan kom je er gewoon niet in. Dat is het grote gevaar als alle macht bij één persoon komt te liggen. Een band als Planet Orange moet gewoon op Noorderslag staan. Wat er in de Oosterpoort en de Martinihal wordt geprogrammeerd, wordt natuurlijk gewoon geprogrammeerd door Mojo. Ze bellen gewoon: we hebben dit, dan en dan, is dat wat voor jullie? Daar heb je weinig invloed op.” We moeten het nog over Simplon hebben. Na een mislukt experiment als ‘jongerencultuurpodium’ moet het van de wethouder weer gewoon een poppodium worden. “Tegenwoordig kom ik er niet meer, maar je hoort ook niets over Simplon. Over Vera hoor je gewoon veel, maar Simplon? Ik denk dat ze zich veel krachtiger moet profileren, zodat ze een veel duidelijker gezicht krijgen. Ze moeten zich veel meer inzetten om bekendere bands te halen, of bands daar net wat onder. Ik vraag me af of ze wel contacten hebben bij Mojo, Double You of andere promotors. Je moet de hort op. Ga in Duitsland met promotors praten, ik noem maar wat. Poppodium, prima. Maar daar moet je wel wat voor doen.”