Steve Albini: ‘De bands die in Vera spelen, zullen altijd platen blijven maken’

Doorgaans schuchtere engineer voelt zich thuis in Groningen

Rob Broere, ,

Vier optredens deed Shellac onlangs in Europa. Parijs, Amsterdam, Brussel en Groningen. Waarom Groningen? Omdat frontman Steve Albini gitaartempel Vera één van de meest inspirerende underground clubs ter wereld vindt. “Het is geweldig om er te spelen. We hebben bovendien een goede band met Peter, dus is het net of we het huis van een vriend bezoeken.” En onder vrienden wil Albini, die bij voorkeur geen interviews geeft, best praten over Shellac, zijn werk en de underground muziekscene

Doorgaans schuchtere engineer voelt zich thuis in Groningen

Volgens Veraprogrammeur Peter Weening speelde Albini in 1986 voor het eerst in zijn club, toen nog met Big Black. Albini, eigenwijs als hij is, denkt dat het een jaar eerder was. Maar hij weet zich de vibe nog goed voor de geest te halen. En die vibe is er nog steeds, zegt Albini een half uur na het optreden in Vera (31 maart jl. – red.). Het was trouwens geen sinecure om hem te spreken te krijgen. Eerder die avond gaf hij te kennen absoluut geen interviews te willen doen. Maar de 3voor12 Grunn-redactie, onvervaard als ze is, volgde Albini na het optreden backstage en duwde hem een microfoon onder de neus. “Het is nog steeds een geweldige ervaring om hier te spelen. Vera is uniek in de wereld. Er is nergens iets wat er op lijkt.” Dat heeft niet alleen te maken met de goede sfeer en de goede verzorging van de bands die er neerstrijken. Albini is ook erg te spreken over de mensen die in Vera komen. Het kosmopolitische publiek, zoals hij het publiek in wereldsteden als Parijs en Amsterdam noemt, kan leuk zijn. Als het maar klein genoeg is. Want als het te groot wordt, zie je dat een bepaald percentage van de mensen meer uit sociale beweegredenen naar het concert gekomen is dan omdat ze de band zo goed vinden. En in Groningen heb je dat veel minder, vindt hij. “Het is natuurlijk een kleinere stad, maar er wonen ook echte muziekliefhebbers. Mensen die onbevooroordeeld naar een concert komen, nieuwsgierig en met een open mind. Ze zijn bereid iets te leren. Neem ons voorprogramma, Uzeda. Er waren misschien drie van de driehonderd bezoekers die ooit van ze gehoord hadden. Maar vanaf het begin ging iedereen helemaal mee.” Als je als band maar een beperkte hoeveelheid tijd tot je beschikking hebt, kies je dus voor clubs waarvan je zeker weet dat je er een mooie tijd zult hebben. Zoals Vera, wil hij maar zeggen. En weinig tijd hebben ze. Bob is radiotechnicus en doet het livegeluid voor bands, Todd runt een kapsalon en een kunstgalerie en Albini maakt vrijwel dagelijks een plaat. Als producer. Al noemt hij zichzelf liever opnametechnicus, omdat bij hem de band de artistieke beslissingen neemt. “De band is de producer. Als ik denk dat iemand een vergissing maakt, is het mijn verantwoordelijkheid hem daar op te wijzen. Maar als ze het vervolgens toch doen: hey, het is hun plaat! Ik sta morgen op om een nieuwe plaat te maken. Zij dragen deze plaat de rest van hun leven met zich mee.” Shellac werkt aan de opvolger van het album 1000 Hurts uit 2000. Ze hebben al wat nummers opgenomen, maar – zoals gezegd – ze hebben zo verdomd weinig tijd voor de band. Dat hongerige fans haast niet kunnen wachten tot ze het nieuwe werk kunnen downloaden, doet hem niet zo veel. Sterker nog, hij vindt dat het illegale downloaden van muziek een ‘verbazingwekkend positieve invloed’ heeft gehad op de underground scene. “Het is gratis promotie. Je muziek kan zich langzaam over de wereld verspreiden. Mensen hebben dan wel niet de echte plaat, maar horen je muziek wel en ze geven het door aan anderen. Het is een manier om dingen te ontdekken. Een ander soort radio. En dat je op de radio gratis naar muziek kunt luisteren, daar hoor je niemand over.” Hoe het de major platenlabels vergaat, kan hem ook niet schelen. De mainstream muziekbusiness heeft geen enkele impact op zijn leven. En de bands die in Vera spelen, zegt hij, zullen altijd platen blijven maken en blijven spelen. “De cultuur zal overleven. De industriële basis overleeft misschien niet, maar de cultuur wel.”