De bedaarde Fries is een duizendpoot. Een column in de Leeuwarder Courant, om de haverklap een nieuwe cd met bijbehorend boek en ook nog allerlei solo-optredens, van muziek tot proza en poëzie. Waar hij de inspiratie en het steevaste Moordlijstniveau vandaan haalt, is hem niet geheel duidelijk. “Kijk, ik heb er alle tijd voor, kan er van bestaan en er al mijn energie in steken. Ik heb nu wel besloten om me de komende twee jaar meer op de muziek te concentreren. Het is natuurlijk geen doorsnee muziek. Het is in het Nederlands en het Fries. Tja, de moordlijst … dat heeft met waardering te maken en daar kan ik niet zoveel mee.”
Vanaf het eerste moment dat hij van zich liet horen, in 1997, werd hem een cultstatus toegedicht. Volgens Talma is het wel handig als je belangrijke mensen in het wereldje weet te overtuigen. “Dat begon met Peter Weening van Vera, die onze eerste plaat (Honderd Punten - red.) goed vond. Het was ook wel een bijzondere plaat. Hij had een bepaalde sfeer, omdat ’ie was opgenomen in de huiskamer, met een viersporenrecorder. Dat deed het hem, denk ik. Uit het hele land kwamen reacties. Met name in de speciaalzaken was men enthousiast. Ook hadden we het geluk dat we meteen konden spelen op Lowlands. In datzelfde jaar zijn we opgepikt door De Avonden. We waren toen al bezig met opnamen voor de tweede plaat, Ferhûddûker. Later kwam het contact met Ferry Roosenboom van Excelsior, die ons op Eurosonic zag en heel enthousiast was.”
De afstand die een beginnende Groningse band moet overbruggen, is groot. Toch lijkt Talma er nooit moeite mee te hebben gehad. Een plaat én een boek uitbrengen, dat valt natuurlijk ook wel op. “Ja, met Dammen met Ome Hajo begon het echt te lopen. De eerste twee platen zijn wel redelijk ontvangen door de pers, maar het is niet dat het de spuigaten uitliep met de plaatverkoop, of zo. Ik wilde er graag mijn beroep van maken, dus ik heb ook veel aangepakt. In het begin heb ik voor heel weinig geld gespeeld. Toen was er in Groningen ook zo’n sfeertje van ‘we worden geboycot door de maffia uit het westen’. Dat was een beetje de tendens. Nu is dat minder. Nu heb je Groningse bands die door het hele land spelen, dus dat is wel goed.”
Op het moment is Talma bezig met een nieuw project, Tamango. Rustig, maar met een zeker enthousiasme op zijn gezicht, vertelt hij erover. “Het is mijn Engelstalige project. Ik maak die muziek thuis in mijn eigen studiootje. Dat wordt wel mooi, meer sferische muziek. Compleet anders dan wat ik nu maak met The Negroes.” Ook werken de boomlange Fries en zijn Negroes aan een nieuwe plaat, die simpelweg Meindert Talma & the Negroes gaat heten en over de dood en moordenaars gaat. “Hoe ik daar bij kom? Tja, dat kwam gewoon zo. Maar er zitten ook genoeg nummers bij die over van alles en nog wat gaan, wat absurde voorvallen die ik heb meegemaakt en zo.” De band is aan het opnemen in de huiskamer van Janpier en Janke Brands (drummer en bassiste van The Negroes – red.). Op Tamango moeten we nog even wachten. “Ik wil nu eerst die Negroesplaat afmaken.”
Meindert Talma heeft nooit moeite gehad met de afstand tussen Groningen en het Westen
‘Het is wel handig als je belangrijke mensen in het wereldje weet te overtuigen’
Met Nick Cave op de achtergrond en een kopje koffie in de hand, kijkt Meindert Talma wat schuchter in het rond. Maar na de eerste woorden neemt hij plaats op een stoel dichtbij het raam. Het blijkt, onverwacht, zijn praatstoel. Er ontstaat een geanimeerd gesprek over veel bezigheden, opereren vanuit Groningen en Talma’s toekomstdromen.