Where The Wild Things was de voorgaande jaren al een succes, maar dit jaar leek het buitengewoon hard te gaan met de tickets. Hoe kan dat?
Bas Jansen: ‘We proberen altijd om zo vroeg mogelijk al veel namen bekend te maken. Dat heeft ook te maken met het type festival: mensen kopen geen los ticket, maar huren met vrienden een bungalow. Dan duurt het soms wat langer om drie, vijf of negen vrienden bij elkaar te vinden. Daarnaast heb ik het gevoel dat we vorig jaar al een grote stap hebben gemaakt. Toen waren er voor het eerst drie podia, die zich allen op vijf minuten loopafstand van elkaar bevinden. Dat werkte goed in combinatie met het lekkere weer, wat de sfeer ook een behoorlijke boost gaf. We ontdekken steeds meer wat het publiek van ons verwacht qua muziek en randprogrammering; die lijn hebben we geprobeerd door te trekken.’
Hoe vertalen de bevindingen van vorig jaar zich naar de komende editie?
‘WTWTA heeft dit jaar iets minder acts met lage energie: we merkten namelijk dat bezoekers zin hebben om erop uit te gaan en lekker te dansen. Daar hebben we goed naar gekeken, door minder acts te boeken die luisterliedjes maken en meer livebands te programmeren die op het podium iets teweeg brengen. Omdat het publiek ook de randprogrammering heel belangrijk vindt, spelen we daar meer op in: zo hebben we weer films en The School of Life, maar ook meer afterparty’s met bijvoorbeeld PIP Den Haag en Subbacultcha. Al houden we sommige afterparty’s nog even geheim tot het festival begint.’