WTWTA ’16: ‘We proberen een meer natuurlijke loop in het festival te krijgen’

Mojo-boeker Bas Jansen tipt acts (King Gizzard, Whitney en Dan Deacon) en afterparty’s (Nightbirds en Where The Worst Things Are)

Lennart van der Burg ,

Vandaag wordt Centre Parks de Eemhof weer overlopen door rockers, feestbeesten en een hoop wild things, tijdens festival Where The Wild Things Are. Met een overvol programma (zowel qua bands als randprogrammering) is het lastig om een planning te maken. Mojo-boeker Bas Jansen helpt alvast een handje, door zijn favoriete acts te tippen én enkele afterparty’s te belichten.

Where The Wild Things was de voorgaande jaren al een succes, maar dit jaar leek het buitengewoon hard te gaan met de tickets. Hoe kan dat?
Bas Jansen: ‘We proberen altijd om zo vroeg mogelijk al veel namen bekend te maken. Dat heeft ook te maken met het type festival: mensen kopen geen los ticket, maar huren met vrienden een bungalow. Dan duurt het soms wat langer om drie, vijf of negen vrienden bij elkaar te vinden. Daarnaast heb ik het gevoel dat we vorig jaar al een grote stap hebben gemaakt. Toen waren er voor het eerst drie podia, die zich allen op vijf minuten loopafstand van elkaar bevinden. Dat werkte goed in combinatie met het lekkere weer, wat de sfeer ook een behoorlijke boost gaf. We ontdekken steeds meer wat het publiek van ons verwacht qua muziek en randprogrammering; die lijn hebben we geprobeerd door te trekken.’

Hoe vertalen de bevindingen van vorig jaar zich naar de komende editie?
‘WTWTA heeft dit jaar iets minder acts met lage energie: we merkten namelijk dat bezoekers zin hebben om erop uit te gaan en lekker te dansen. Daar hebben we goed naar gekeken, door minder acts te boeken die luisterliedjes maken en meer livebands te programmeren die op het podium iets teweeg brengen. Omdat het publiek ook de randprogrammering heel belangrijk vindt, spelen we daar meer op in: zo hebben we weer films en The School of Life, maar ook meer afterparty’s met bijvoorbeeld PIP Den Haag en Subbacultcha. Al houden we sommige afterparty’s nog even geheim tot het festival begint.’

Naar welke bands kijk jij het meeste uit?
‘Er zijn een aantal acts waar ik persoonlijk heel blij mee ben. Zo hebben we King Gizzard & The Lizard Wizard, live één van de beste gitaarbands van dit moment. Daarnaast ben ik trots op de boeking van Whitney, de band met oud-leden van Smith Westerns en Unknown Mortal Orchestra. WTWTA wordt hun eerste show in Nederland, misschien zelfs op het Europese vaste land. Bij Dan Deacon is het live sowieso altijd een gekkenhuis. Daarnaast kijk ik uit naar het concert van neo-pianist Joep Beving op zondag: hij maakt bloedmooie muziek. Maar ook Canshaker Pi, Go March en Gallant gaan sowieso te gek worden.’

Opvallend: op jullie hoofdpodium komen slechts twee van de negen acts níet uit de Benelux.
‘Klopt. We proberen niet te kijken naar waar een band vandaan komt; we vinden een goede nieuwe plaat en liveshow belangrijker. Het is geen geheim dat Nederlandse bands het momenteel héél goed doen, ook als ik het vergelijk met bands die ik op buitenlandse showcase-festivals bekijk. Dit zie je ook bijvoorbeeld aan de programma’s van Ziggo Dome en HMH, waar Nederlandse bands enorm veel publiek trekken.’

Voelt dat niet een beetje als een gok? Straks heeft je festivalpubliek alle headliners al een keer elders gezien.
‘Nee, dat is geen gok. Kijk bijvoorbeeld naar Haevn: zij verkochten recentelijk binnen vier dagen Paradiso uit. Zo’n populaire act wil je gewoon op je festival hebben staan. Het is voor jou en mij ook anders; wij bekijken dagelijks bands voor ons werk, maar ik denk dat veel Nederlandse muziekliefhebbers Death Alley, Indian Askin en Canshaker Pi op Where The Wild Things Are voor het eerst gaan zien.’

Het blokkenschema is de droom van iedere festivalganger: bijna zonder overlappingen. Hebben jullie daar lang voor moeten puzzelen?
‘Daar hebben we zeker rekening mee gehouden. We hebben goed gekeken naar hoe de bezoeker leeft op een festival: het liefst mist hij niks. Daarom proberen we bewust wat gaatjes in het schema te creëren. Zo kunnen mensen een show helemaal af zien zonder dat ze de hele tijd op hun horloge hoeven te kijken, omdat ze bang zijn dat ze anders bij de volgende act niet vooraan kunnen staan. Zo proberen we een meer natuurlijke loop in het festival te krijgen.’

Hoe ziet zo’n dag van een wild thing er tijdens het festival dan uit?
‘Op zaterdag zien we bijvoorbeeld dat sommige bezoekers lijden aan het eerste-avond-syndroom: dan hebben ze op vrijdag al een deel van hun kruit verschoten. Daarom gaan we na een uitgebreid nachtprogramma niet om tien uur ’s ochtends al drie bands programmeren; mensen willen op dat tijdstip gezellig samen ontbijten, eventueel napraten of bijvoorbeeld bowlen. Je kunt eigenlijk niet spreken van één type bezoeker, daarom proberen we het een beetje in balans te krijgen en alles wat het festival te bieden heeft volledig te benutten. Het zou zonde zijn om bands te programmeren op tijdstippen dat er driehonderd bezoekers in het zwembad liggen – óók het zwembad hoort namelijk bij het festival. Dit jaar hebben we daar nog niets geprogrammeerd staan, maar er kan zeker iets semi-spontaan ontstaan: we staan altijd open voor ideeën.’

Hoe ontstaan de afterparty’s in de bungalows op WTWTA?
‘We werken met alle partijen samen. Organisatoren zoals PIP Den Haag    doen al wat langer dingen op WTWTA, waardoor het heel natuurlijk gaat. Andere feestjes, zoals Nightbirds, zijn er dit jaar voor het eerst, dus dan gaan we samen kijken hoe we het gaan invullen. Where the Worst Things Are kan ik ook alvast aanraden. Het gebeurt overigens ook dat bands zelfs bij ons melden dat ze naast het spelen van een show graag iets extra’s doen tijdens het weekend, zoals Fat White Family: zij gaan ook iets in de bungalows doen. Ik ga als organisator al die afterparty’s ook af, dat hoort erbij en is ook deels wat WTWA zo leuk maakt. Veel slapen doen we niet tijdens het festival, maar dat komt een andere keer wel weer.’

Lig je maandagochtend ook in het zwembad, om een beetje bij te komen?
‘Ik vrees van niet: ik probeer uit te slapen en ga daarna weer vrollijk op weg naar het volgende festival, want er staat de komende maanden nog genoeg voor de deur.’