WTWTA ’16: Death Alley tussen het uitladen en ontladen

‘Gisteravond was onze bizarste set ooit’

Kilian Kayser ,

Over een modderig bospaadje in het midden van De Eemhof komt een blauw busje richting de Deperados gescheurd. Het zijn de mannen van Death Alley en hun crew. Vijftien uur geleden stond de band nog op het podium van de Meester in Almere en twaalf uur geleden was Death Alley nog vakkundig bungalow 101 aan het slopen met een, naar horen zeggen, legendarisch optreden. Nadat de band alle spullen door de modder heeft gesleept en voordat Death Alley de hardere kant van Rock ’n Roll gaat presenteren in de Desperados spreken wij Douwe (zang) en Dennis (bas). Lees hieronder hun verhalen over de vorige nacht, de definitie van succes door de ogen van Death Alley en de enorme hoogte van het podium in De Meester. ‘Hij was net zo hoog als die hele bungalow waar we daarna in speelden!’

Zijn jullie al een beetje wakker?
Dennis: ‘Nee, we hebben niet bepaald kunnen uitslapen. Wat dacht de organisatie ook? “Deze band was om half twee ’s nachts op Noorderslag zo vet, laten we ze om half drie ’s middags ergens laten spelen.” Ach ja, of ik een biertje wil? Ja hoor, ik houd hem wel even vast.’

Douwe: ‘Het wakker worden begint nu wel een beetje te komen hoor. Ik denk dat ik straks op het podium pas écht wakker wordt. Dat moment dat een hele tent de ene kant op kijkt en wij met zijn vieren de andere kant op kijken, dat is het moment dat ik echt wakker ga worden.’

Hoe was jullie avond gisteren?
Dennis: ‘Gisteravond was een hele goede avond. We begonnen met een optreden in een radioprogramma voor mensen met een beperking in Hilversum en speelden daarna een show in Almere. Toen we midden in de nacht hier aankwamen zijn we gelijk richting de bungalow van Afterpartees gegaan voor een show. Ons busje paste overal maar net tussendoor en ineens stonden we midden in een bungalow met al onze spullen.’

Douwe: ‘Het was echt onze bizarste set ooit in die bungalow. Er stonden zo’n zestig man binnen, veel te veel eigenlijk. Het was een wonder dat er niets mis ging. Ondanks dat iedereen helemaal los ging kwam er niemand op ons podiumkleed.’

Een kleed, dat is wel wat anders dan het podium van de Meester.
Douwe: ‘Haha, zeker weten. Dat podium van de Meester was even hoog als die hele bungalow waar we speelden.’

Dennis: 'We hebben ons gisteren ook elke keer moeten aanpassen aan de omgeving. In die drie verschillende contexten van gisteren proberen we altijd onze set aan te passen aan het publiek en de sfeer. In de Bungalow hebben we daarom vooral korte nummers gedaan en geen minuten lange progrock nummers. Wij lijken misschien wild, maar we zijn een hele gedisciplineerde band en willen het altijd zo goed mogelijk doen. We zijn dan ook heel kritisch op onszelf als het gaat om optredens. Toen wij met de band begonnen zag ik het ook echt als een commitment, zeker als je met Oeds (de gitarist van Death Alley red.) in een band gaat. Hij is de beste gitarist van onze generatie en als je daarmee muziek maakt moet je serieus zijn. ’

Bevalt Where The Wild Things Are tot nu toe een beetje?
Douwe: ‘Wij hebben eigenlijk alleen nog maar onze bungalow, de bungalow waar we speelden en deze plek gezien. Maar om eerlijk te zijn vind ik het tot nu toe een heel raar festival.’

Dennis: ‘Volgens mij gaat het festival echt helemaal nergens over! Nee, we moeten niet minachtend doen. Toen ik voor het eerst hoorde dat er een festival in een bungalowpark zou zijn moest ik heel hard lachen, maar ik kon mij ook goed voorstellen dat het heel leuk is. Het is toch heel comfortabel in een bungalow, hoewel die van ons nu al helemaal onder de modder zit.’

Jullie staan bekend als een band die vooral vanuit de underground opereert. Nu staan jullie op een ‘mainstream’ festival als Where The Wild Things Are. Moeten jullie je daaraan aanpassen?
Douwe: ‘Ik snap de vraag, maar ik denk niet dat het zo simpel is om het onderscheid tussen underground en mainstream te maken. In Nederland wordt dat vaak gedaan, maar als wij bijvoorbeeld in Berlijn spelen in een moderne “mainstream” club en er staan allemaal “underground” punkers, is dat dan underground of mainstream? Wij proberen om bij elk optreden, waar dat dan ook is, ons eigen Death Alley universum te creëren, ons eigen Black Magic Boogieland. Dat brengt ons de laatste tijd op steeds meer plekken.’

Zouden jullie Death Alley nu dan ook een succes noemen?
Dennis: ‘Het is in ieder geval heel vet waar wij nu staan. Het gaat er vooral om hoe je succes definieert. Voor mij is iets een succes als het idee gelijk is aan de uitvoering. Het is dan extra tof als dat ook erkend wordt. De praktijk is dat er tegenwoordig onder de “normalo’s” veel behoefte is aan harde bands als wij. Dat merkte wij gisteren al in de bungalow, er stonden amper échte punkers, maar iedereen vond het goed.’

Douwe: ‘De meeste mensen denken dat, wanneer je veel optredens hebt, de band een succes is en je kan gaan relaxen. Maar het échte werk begint nu pas, we moeten nu zorgen dat we zoveel mogelijk eraan doen om overal te kunnen komen waar wij willen spelen. Gelukkig gaat dat heel goed.’

Dennis: ‘En daarnaast natuurlijk geld gaan verdienen, dat gaat nog niet zo goed, haha.’