“Volgens mij zakt m’n Big Muf in”

Er is maar één Supermannen

Tekst: Yorgos Mayenburg, Foto's: Wesley de Groot ,

Zaterdag 28 maart 2009, Melkweg Amsterdam. Supermannen presenteert het langverwachte eerste album: Er is maar één Supermannen – the best of. Opvallend, een debuutalbum dat ‘the best of’ heet. De reden? Supermannen kent een lange geschiedenis. Want hoewel het album nu pas verschijnt, is Supermannen geen nieuw fenomeen.

Er is maar één Supermannen

Zaterdag 28 maart 2009, Melkweg Amsterdam. Supermannen presenteert het langverwachte eerste album: Er is maar een Supermannen – the best of. Opvallend, een debuutalbum dat ‘the best of’ heet. De reden? Supermannen kent een lange geschiedenis. Want hoewel het album nu pas verschijnt, is Supermannen geen nieuw fenomeen.
Zelfs Eelco van Zanten, inmiddels al jaren de frontman, behoort niet tot de oorspronkelijke leden. Maar inmiddels is de formatie al een behoorlijke tijd stabiel. En met de huidige bezetting is ook het oorspronkelijke lidwoord in de bandnaam gesneuveld. Supermannen dus, zonder ‘de’.

Omdat het een bijzonder optreden is, zijn ook de voorbereidingen interessant. Bij binnenkomst is de soundcheck nog in volle gang. Frontman Eelco, een kennis en de geluidsman discussiëren over de effectenbak. Er vallen woorden in een taal die verstaanbaar is maar onbegrijpelijk. Terminologie van vakmensen is zelden toegankelijk.
“Die Marshall lijkt steeds weg te vallen!” roept de geluidsman.
“Volgens mij zakt m’n Big Muf in,” denkt Eelco hardop. “Nee, ik kom er niet uit zo. Ik heb hier de hersencellen niet voor!”
Hij staat zichtbaar ongemakkelijk op het Melkwegpodium.
“Waarom doe je het niet zoals je het altijd doet?” klinkt ergens een vraag.
“Ik heb hier nog geen zoals altijd voor. En die Marshall staat de hele tijd in m’n oor te tetteren!” bromt Eelco.

Na langdurig omwisselen en proberen (“Als we die nou eerst zetten en dan pas die andere…”), wordt er een knoop doorgehakt. Schakelaars gaan uit: vanavond staat de Marshall buiten spel. De ongemakkelijke stilte die valt, vult Eelco op met bluesriffjes, hard op effecten trappend. De rest van de band dwaalt over het podium. Drummer Colin Lee Vermeulen zit voor zijn drumstel op de verhoging en wrijft over zijn buik, bassist Gijs Loots laat de boel de boel. Tweede gitarist Kees Lewiszong, echter, mengt zich ook in de discussie en oppert extra mogelijkheden.
“Hier nog even mee spelen en dan zijn we bijna klaar!” gilt de geluidsman.
“Die andere gitaar geloof ik wel,” sneert Eelco.
“Stress!” buldert de geluidsman zichtbaar geamuseerd.
Geluidsgolven reageren: een aantal akkoordenschema’s, verschillende effecten aan en uit, op de mengtafel worden knoppen gedraaid en geschoven.
“Klaar zo? Goed?” vraagt Eelco.
“Ja, prima. Opzouten!” zijn de entertainende woorden van de geluidsman. Binnenkomst is dan ook alweer een riant uur geleden.

“Ik moet nu even rustig aan doen. Even niets. Dan komt het wel weer goed,” spreekt Eelco. Hij heeft het vooral tegen zichzelf.
De wijzers wijzen amper half acht, dus er is tijd genoeg om de stress eruit te keuvelen. En om te eten, natuurlijk, want Colin heeft honger. Pas om half elf zien ze publiek; Woost zal een spetterend voorprogramma verzorgen. Die band staat nu nog op de planken voor de soundcheck.
Af en toe dringen bastonen tot de kleedkamer door.
Eelco heeft het voorprogramma zelf geregeld: “Het is een goede band. Voor ons is het leuk en voor hun natuurlijk ook. Ze maken muziek die aansluit, maar ook  weer niet zoveel dat we elkaar in de weg zitten.”

In de kleedkamer wordt opvallend veel niets gedaan. Voor Kees staat een asbak op tafel. Er ligt een smeulende peuk in. Daarnaast rust een tangetje.
Maar vooral Kees’ trots neemt de tafel in: een Gretsch uit ’69. In alle rust vervangt de gitarist zijn snaren. Vers materiaal, want vanavond is bijzonder. Maar blijven nieuwe snaren niet steeds ontstemmen?
“Niet als je ze er goed op zet,” legt de gitarist rustig uit, “De truc is om ze niet te vaak om het uiteinde te draaien. En je moet de rek er voorzichtig uit trekken.”
Zijn uitleg krijgt extra deskundigheid door de rust waarmee hij zijn sigaret inhaleert. Colin gebruikt de stilte om te herhalen dat hij honger heeft. Op eigen initiatief gaat hij achter consumptiebonnen voor het eetcafé aan.
Kees aanbidt eerst nog zijn Gretsch.
‘Het is leuk om in deze band te spelen,’ vertelt hij intussen, ‘ook al doen we allemaal ook andere bandjes. Met mijn andere band speel ik eigen werk. Dat voelt toch anders, dichterbij. Omdat het meer van mezelf is. Ik ben ook strenger dan, op een bepaalde manier.’
Is dat leuker, eigen werk?
‘Hmm, ik vind dat geen juiste benadering,’ antwoordt Kees, ‘het is geen kwestie van leuker. Het is fantastisch om in Supermannen te spelen, want deze nummers zijn al klaar, helemaal af. En het zijn fantastische nummers! Ik heb ook geen voorkeur voor een van de bands, soms ben ik heel druk met de ene band, daarna weer met de andere. Juist die variatie houdt het spannend.’
Gitarist Kees en bassist Gijs studeren beide aan het conservatorium. Kees heeft in de vooropleiding zelfs les gehad van Eelco. Toch zit hij niet daardoor bij Supermannen.
“Ik ben voorgedragen door Colin,” verhaalt hij, “Die zat er eerder bij dan ik en via hem kom ik in deze band. Gek hè?”
Dan komt Eelco binnen: “We gaan eten jongens!”
Hij leidt ons door de gang, terug naar de oude zaal. Het geluid van Woosts soundcheck klinkt na elke deur een tikkeltje harder.
“Typische geur hangt hier, hè?” veronderstelt de frontsuperman zichtbaar vrolijker dan eerder, “Het ruikt hier altijd een beetje muffig op de een of andere manier.”

Terwijl Eelco de laatste stukjes rollade en aardappelpuree naar binnen schuift, maakt de rest al nieuwe plannen. Kees vraagt zich af of hij zijn auto nog even naar huis moet rijden (‘Dan kan ik na de show een biertje nemen!’), de anderen besluiten backstage een maaltijdverterend sigaretje op te steken.
‘Een bakkie koffie is wel lekker,’ vindt Eelco, dus blijft hij nog even zitten. Zijn er speciale dingen gepland voor vanavond?
‘Nou, mijn speciale verrassing is de mist in gegaan,’ antwoordt hij cru, ‘daarom duurde die soundcheck zo lang. Ik had die Marshall willen gebruiken, maar dat ging dus niet. Dus nu speel ik met mijn gebruikelijke effecten.’
Woorden die worden aangevuld met een slok koffie. Hij drinkt hem erg masculien: geen suiker, geen melk.
“Maar de avond is al bijzonder genoeg lijkt me,” vult hij aan, “want mensen komen echt om óns te zien. Er komen mensen uit Almere kijken, mensen van het conservatorium, Den Helder komt. Het wordt feest!”
Er is een speciale band tussen Supermannen en Den Helder. Een dj uit café De Bliksem draaide daar regelmatig nummers van Supermannen, waardoor het publiek een behoorlijk aantal nummers uitbundig meezingt. De ontvangst tijdens een concert aldaar was zo warmhartig dat Eelco en zijn mannen daar tegenwoordig met plezier naartoe gaan voor een optreden.
Verder vertelt de frontman over zijn jeugd op de middelbare school.
“Op zich heb ik niet heel veel uitgespookt. Je had de stoere jongens op school, maar daar hoorde ik niet bij; ik deed VWO. In een klas vol nerds was ik dan weer die vreemde vogel die er doorheen dreef,” verhaalt Eelco, “Een van mijn mooiste herinneringen is dat er op een dag een pan soep voor de leraren in de aula stond. Ken je de Meergronden? Je hebt daar zo’n overloop, of brug, en precies daar onder stond die pan. Daniël [van der Zee, de oorspronkelijke frontman van, toen nog, De Supermannen] wees me daarop en samen spuugden we van boven in die pan soep. Niet alleen wij, de hele school deed dat. Bovenop die soep dreef een hele lading spuug. Prachtig dat die leraren dat later gewoon hebben gegeten!”
Dan kijkt Eelco op zijn klokje; het wordt wel tijd om de zaal weer ‘ns op te zoeken.
Op de terugweg naar de zaal, wordt de Superman opgeslokt door publiek. Veel bekenden, alle Supermannen zijn gastheer. Verdeeld over de zaal spreken ze met bekenden, kennissen en schudden ze handen. Hier en daar leiden ze mensen naar de stand waar shirts worden verkocht. En de cd natuurlijk.
Dan begint Woost, vanuit de zaal knikken alle Supermannen goedkeurend mee.

Na Woost zijn de heren weer backstage. Ze bereiden zich voor op het optreden. In de kleedkamer is het rustig, maar bij de gang naar het podium wordt de sfeer intenser.
“Lekker hè, die spanning?” stelt Eelco vast. Alle leden zijn bezig met de laatste dingen. De gitarenman heeft alles gestemd, samen met Kees sluit hij een en ander aan op het podium.
“Volgens mij moet die ene links en die jack dan rechts,” instrueert Eelco vanuit de coulissen, “maar het kan ook andersom zijn. Fifty-fifty kans!”
Hij lacht erbij, het podium lonkt. Nog even en het feestje gaat beginnen. Hun feestje, zijn feestje.
Als alles klaar is, wachten ze nog even. Een laatste peuk. Iemand verliest de controle over zijn sluitspier en een muffige walm maakt zich meester. De vier verenigen zich in een group hug. Kort, maar voldoende. Overdadige rituelen zijn blijkbaar onzin. Na een paar laatste vieze grappen en controlevraag (“Hij staat nu echt goed?”) gaan ze ervoor. Eén voor één klimmen ze het podium op.
Het begin van een legendarische avond.