Verstilling met Wallnoize, kerstverlichting en herrie bij Zibabu

Uiteenlopende vrijdagavond in de BG

Tekst: Yorgos Mayenburg Foto's: Floris Diemel, ,

Muziek kan in de BG-22-24 alle kanten opgaan. Van een akoestische set van Wallnoize – je weet wel, die van de Grote Prijs – tot aan overrompelend gitaargeweld van Zibabu. Soms zijn er pruiken nodig om je punt te maken, soms jurken. Soms allebei. Lees hier hoe het één terug naar de basis ging en het andere uitkeek naar revolutie.

Uiteenlopende vrijdagavond in de BG

Het is maar weinigen ontgaan dat het Urkse Wallnoize op dertien december in de finale van de Grote Prijs speelt. Er wordt ook gefluisterd dat menig fan mails ontving over die finale: om te beginnen met de bus die is geregeld om erheen te gaan. Daarna over hoe snel die bus vol was. Waarop vervolgens weer een heugelijk bericht kwam: er gaat een tweede bus naar Amsterdam. Kortom, qua aanhang zit het de heren lekker mee. Maar hoe fanatiek de aanhang ook is, men komt uiteraard niet elk optreden in busladingen opdagen. Dus was het rustig in het kunstenaarshol BG-22-24. De leegte greep zijn kans en danste riant om de harde kern Wallnoize-fans heen – gek trouwens, dat de harde kern in de muziek doorgaans uit vrouwen bestaat. Dat dansen moest overigens wel stilletjes gebeuren, want de leden van Zibabu, de volgende band, knapten, vergezeld door hun honden, een uiltje in de zaal. Na enig wachten kwam er toch wat publiek binnen en bestegen Jelle en Gerrit de bühne. Akoestisch, met z’n tweeën. Of zoals zij dat zelf zeiden: ‘Terug naar de basis, want zo worden de nummers ten slotte ook geschreven!’ Gedurende het optreden druppelde de ruimte vol op een Samson en Gert-achtige wijze, met de deurbel daarbij nadrukkelijk aanwezig. Gerepareerd in dit geval, want hij rinkelde veelvuldig. Echter leken de gasten het ouwehoeren belangrijker te vinden dan muziek. Hoewel er in het zaaltje ruimte zat was, gaven velen voorkeur aan een gesprekje op de gang. Dat ontging ook de heren op het podium niet. Hun pogingen om de aandacht terug te winnen – met een cynische uitleg over wie The Beatles waren en andere geintjes – wilden niet erg lukken. Alleen voor de Oasis-cover Don’t Look Back in Anger maakte een deel van het publiek een uitzondering. Maar na dat nummer werden de gesprekken weer keurig opgepakt. Waar de subtiliteit van Wallnoize zijn doel mistte, greep de tweede band, Zibabu, de aandacht vol in het kruis. Niet alleen vanwege hun pruiken en jurken die waren uitgemonsterd met kerstverlichting, vooral het schrikbarend hoge aantal decibellen namen elke twijfel aan hun aanwezigheid weg. Behalve in decibellen laat Zibabu zich moeilijk omschrijven: was het experimenteel, expressief, geëngageerd of tyfusherrie? Waarschijnlijk allemaal. Maatschappijkritische visies en ideologieën versterkt door een gillende zanger en een oproerkraaiende overdrive. Hoewel de muzikanten stuk voor stuk vaardig waren en de band een geheel vormde, blijft het de vraag of muziek zich leent voor politiek. Wat mij betreft hoeven pamfletten niet in noten geschreven te worden, maar een kniesoor die zich daar druk om maakt. Want voor wie ervan houdt, gaf Zibabu een goed optreden. De aanwezige, blonde rasta’s hadden het in ieder geval enorm naar hun zin. En daarmee, zo zou je kunnen zeggen, was hun optreden geslaagd.