Ronald Venrooy: ‘We gaan winnen!’

Avontuurlijke programmering in Corrosia! en de Roestbak

Door: Tijs de Boer, ,

De nieuwbakken directeur van Corrosia!, Theater de Roestbak en Centrum Beeldende Kunst Flevoland, Ronald Venrooy, heeft grote plannen. Graag maakt 3voor12/Flevoland kennis met de aanstekelijk enthousiaste Ronald Venrooy.

Avontuurlijke programmering in Corrosia! en de Roestbak

De directeur ontvangt ons met een thermoskan koffie. Daags na de opening van zijn eerste expositie ‘SPKNBRG’. Trots beent hij langs de foto’s van kledendrachten die in een kunstzinnige, nieuwe jas zijn gestoken. Veel vragen heeft Venrooy niet nodig. Enthousiast vertelt hij over zijn eerste vier maanden in Almere, over het culturele leven in de stad, zijn publiek, zijn plannen en – want daar kwamen we voor – de muzikale invulling van de Roestbak. Ronald Venrooy is trots en kritisch, en doet langs de neus weg nog een opzienbarende uitspraak. Vier maanden geleden nam Ronald Venrooy de uitdaging op zich om van het theater annex kunstencentrum een bruisend cultuurcentrum te maken. Jarenlang werkte hij als programmeur voor Theater Kikker, een vlakkevloertheater in Utrecht. Maar, zo vertelt Venrooy, de combinatie van een vlakkevloertheater én beeldende kunsten centrum zoals Corrosia! heeft, is bijna uniek in Nederland. Alleen het Vlaamse cultuurcentrum De Brakke Grond is vergelijkbaar. ‘Dat biedt zo ontzettend veel mogelijkheden dat Corrosia! haar publiek tot ver buiten Almere kan trekken. Laat die Amsterdammers maar naar Almere komen. Waarom niet? We gaan winnen!’ Wandelend door het pand staan we via de coulissen plots op het podium van de Roestbak. Even kraakt de nieuwe directeur een paar kritische noten. Hij vindt de zaal iets te breed en te ondiep, de entree straalt te weinig theater uit en de toiletten hebben een hoge Van der Valk-factor. ‘De ruimte achter het podium lijkt wel een crematorium,’ grapt hij ten slotte. Toch blijft Venrooy aanstekelijk enthousiast over het cultuurcentrum. Het theater publiek van de Roestbak is wat ouder dan Venrooy gewend was in Theater Kikker. Maar wel heel trouw, vindt hij: ‘Het maakt niet uit wat er speelt, het publiek is erbij.’ De programmering voor het komende seizoen is nog niet helemaal rond, maar de directeur ligt alvast een tipje van de sluier op: ‘Ik wil avontuurlijker programmeren. Nieuwe muziek!’ waarna hij herstelt: ‘Vernieuwende muziek’. Als voorbeeld noemt hij de human beatboxband Off the Record die hij uit België heeft laten overkomen. In zijn kantoortje floept YouTube aan en horen we de vijf Belgen a cappella een volwaardige band vormen. ‘Ze zijn al bij De Wereld Draait Door geweest, maar het weekend ervoor stonden ze al hier in de Roestbak,’ lacht Venrooy, ‘Ik wil die jongens hier graag nog eens heen halen!’ Venrooy heeft iets met België, zo blijkt wanneer hij een dvd laat zien van Needcompany – eveneens Belgen. ‘Ook die jongens wil ik graag naar Almere halen.’ Daarnaast leent de knusse zaal zich perfect voor singer-songwriters en lezingen van schrijvers. ‘Herman Brusselmans zou bijvoorbeeld geweldig zijn.’ Voor Almere-Haven mijmert Venrooy over een carillonconcert met electronica of een popfestival op het schoolplein van de Meergronden. Alles is mogelijk. Het gesprek dwaalt af naar de komende Cultuurnacht, de opening van het culturele seizoen in Almere. Bovendien roemt Venrooy de architectuur van het nieuwe stadshart, en noemt het onzin dat Almere de lelijkste stad van Nederland zou zijn. In zijn enthousiasme doet hij en passant een opzienbarende uitspraak: hij overweegt om zijn huidige woning, midden in de Amsterdamse Jordaan, te verlaten en zich in het nieuwe stadshart te vestigen. Als dat geen toewijding is…