The Grand East opent De Plataan

... en test gelijk even of alles tegen wat herrie kan.

Foto's: Ton Hudepol | Tekst: Gélice Tijmes ,

“Wat een fucking eer,” zegt Arthurt Akkermans. Het zweet druipt bijna rechtstreeks van zijn haar in zijn mond als hij praat: “De muziekcoöperatie, hè? Ze zetten hier een hele poptent op vanuit de grond. Keep the blues alive! Dít is waarom bandjes blijven spelen.”

Een paar minuten voor aanvang. Enkele mensen zijn druk bezig om een paar posters in de vorm van een pijl te vouwen. Het is de eerste keer in De Plataan voor De Muziekcoöperatie; kinderziektes zoals het gebrek aan routeaanwijzing horen daar nou eenmaal bij. Een paar asymmetrische pijltjes en een lange gang verder staan we middenin het nieuwe hart van popmuziek in Meppel. De zaal doet een beetje denken aan een oude gymzaal vlak voor een schoolfeest. Of nou ja, als een schoolfeest nog ouderwets platen zou draaien en een mooie bar achterin heeft.

Openingsact Boogie Monster mag de zaal opwarmen voor deze avond. Zanger Nolle Groen heeft een gouden strot voor mensen die zich een paar uur in enkele decennia geleden willen wanen. Onder begeleiding van een strakke band lijkt het op sommige momenten alsof er een jukebox aanstaat. Het is benoemingswaardig dat ze een cover van ‘Almost Cut My Hair’ weten aan te sluiten met hun eigen werk.

The Grand East weet dat sixties en seventies gevoel in een eigen mal te gieten. Voor een groot deel van het publiek is het een hersenschim van nostalgie. Zonder grijze haren, maar wel met een idee van hoe de cultuur rondom muziek toen was. Het geluid van The Grand East laat je eigenlijk continu achter je oren krabben. Het lijkt ergens vaag op The Doors, heeft meer tempowisselingen dan een Meatloaf b-zijde en soms hoor je ergens in de verte een beetje Deep Purple. Toch lijkt niks de groep adequaat te beschrijven: het is gewoon The Grand East.

Zanger Akkermans heeft ook nog eens een bijna Ierse attitude: veel lullen op de goede manier. Barend ‘Barry’ Lippens is als nieuwste lid van The Grand East het mikpunt van sommige opmerkingen. Voor ‘Straaljager’, Lippens’ favoriet, wordt hij geïntroduceerd als iemand die eigenlijk nog nooit een nummer had gehoord van de band. Intussen heeft hij dat blijkbaar helemaal goedgemaakt, want hij past prima in de huidige formatie, ook dus in ‘Straaljager’. Dat nummer is trouwens gewoon Nederlands, maar klinkt blijkbaar als een straaljager.

Wat betreft De Plataan zijn er nog gemengde geluiden. Qua geografische locatie is het natuurlijk perfect: even bij het bordje ‘iameppel’ rechtsaf en je bent er al bijna. De bar is ook mee verhuisd vanuit de oude locatie en hoeft niet gemist te worden.

Toch ontbreekt er iets in de zaal, en niet alleen de decoraties die nog niet opgehangen zijn. Het mist het undergroundgevoel met het kale geraamte dat het technieklokaal had. Het doet het ook niet ten goede dat De Muziekcoöperatie niet alleen is in De Plataan, en buren heeft zoals een Katholieke daltonschool.

Soms is het water bij de wijn doen, en dat is niet erg. Het belangrijkste is dat we in Meppel een plek hebben waar zoveel liefde in zit voor popmuziek. En of dat nou in een boerenschuur is aan de rand van de stad, een oude scheepswerf in de haven of een oud gebouw middenin het centrum, dat maakt niet gelijk uit. Dat kloppende hart voel je wel, waar je ook bent.

Akkermans weet dat met een grapje richting het einde van de show nog het beste uit te leggen. "Normaal ben ik niet zo van bedelen, maar koop even wat shirtjes, dan kan ik vanavond kebab halen,” grapt Akkermans voor ‘Sweetboy’. "Maar koop eerst nog even wat bier, dan verdient De Muziekcoöperatie ook weer wat geld, en kunnen ze de komende tien jaar bandjes hierheen halen.” En dat willen we, want De Muziekcoöperatie heeft zijn bestaansrecht meer dan verdiend.