Het is overduidelijk dat het Dreènts Liedtiesfestival de kunst heeft afgekeken van het Eurovisie songfestival. Neem bijvoorbeeld de puntentelling met de befaamde douze (twaolf) points, de ‘gruunen kamer’ en de herhaling van de nummers waar je op TV mee doodgegooid wordt. Het Dreènts Liedtiesfestival heeft de essentie gepakt van de eerdere uitzendingen waar men nostalgisch over spreekt en het in een mal gegoten die Drentse muziek aan de man brengt.

Schijnbaar is deelnemen aan het Dreènts Liedtiesfestival nog verslavender dan cocaïne: meer dan de helft van de deelnemers is al betrokken geweest bij één van de zeven eerdere edities. Op zich is dat niet verbazingwekkend, want de goed geoliede liveband op het podium zet elke artiest neer als een toekomstige Drentse held.

Tijdens de finale met negen acts (nummer tien was op zwangerschapsverlof) wordt duidelijk dat deze achtste editie de lat bijzonder hoog heeft liggen. Toch is er duidelijk te merken dat weinig deelnemers beschikken over alle kwaliteiten om boven het maaiveld uit te steken. Maak maar eens een venndiagram met ‘charisma’, ‘natuurlijke Drentse klank’ en ‘zangtalent’. Vaak is één van deze drie dingen onwijs goed uitgewerkt, maar valt een ander onderdeel juist weer wat weg.

Leon Moorman schiet met zijn optreden op het Drents Liedtiesfestival  middenin de roos. Tekstueel gezien klinkt zijn nummer als een liedje dat daadwerkelijk in het Drents geschreven is met typische lokale spreekwijze, in plaats van een nummer dat zijn wortelen heeft in het Nederlands met een Drentse uitspraak. Zangtechnisch is hij niet de hoogvlieger van de avond, maar vocaal gezien vliegt hij geen enkele keer uit de bocht. Kers op de taart is vervolgens een Moorman die realiseert dat er nergens een ‘X’ op het podium staat met waar je per se moet staan. De microfoonstandaard die voor andere deelnemers voelde als een magneet is voor hem een verrijking van zijn lichaam die hij gebruikt om zijn nummer nóg beter te verkopen.
 

Moorman heeft Ambities, met een hoofdletter a. De jonge artiest is na het succes van ‘Naor Huus’ aangestoken met het maken van Drentstalige muziek. Als een echte chef strategie bedacht hij dat het winnen van het Dreènts Liedtiesfestival een goed begin was van wereldverovering. Meerdere keren werd hem in de oren gefluisterd dat überhaupt meedoen en de finale bereiken genoeg was, kijk bijvoorbeeld naar Drentse band Aosem. Steeds opnieuw antwoorde hij diplomatisch dat hij dat wel begreep, maar het vlammetje van Moorman was al lang en breed aangestoken. Hij moest en zal de titel in de wacht slepen. Die gedrevenheid siert hem en zal zeker helpen op zijn kruistocht naar (inter)nationaal succes.

Ondanks dat ‘Knooin’ voor ons de duidelijke winnaar was, zijn er ook andere artiesten die zeker even het benoemen waard zijn. ‘Straaln’, gepend door Roy Keuter en Rowdy Prins en uitgevoerd door Kelly Valke, is een nummer waarbij het vakmanschap van Keuter en Prins naar voren komt als schrijvers. Het duo heeft het levensverhaal van Valke kunnen vertalen naar een nummer dat niet alleen de donkere tijd van Valkes leven benoemd, maar ook een positieve boodschap deelt. Het is niet verbazingwekkend en onterecht dat het publiek als beloning met kippenvel op de armen meeklapte tijdens de opbouwende brug.
 

De zeventienjarige Anna Westerling is de jongste deelnemer, maar weet zichzelf zelfverzekerd neer te zetten op het podium. Haar droom is om op de planken te staan van het Circustheater Scheveningen en het is te zien dat ze daar nu al op aan het voorbereiden is. Met ‘Spiet’ zette ze een goede, volwassen performance neer. Onze enige kanttekening is dat Drents misschien niet dé beste taal is voor Westerling om in te zingen.

Ditzelfde geld ook voor Marsha Boes. Qua verhaal komt ze best overeen met Westerling: beide behoren tot de jongere finalisten en hebben ambities om later iets te doen op het podium. Boes is wat verder in haar weg erna toe. De net afgestudeerde zangeres lijkt in het voorstelfimpje meer op je buurmeisje dan een popartiest, maar eenmaal op het podium straalt ze in het (door haar oma gemaakte) blauwe kostuum. Met haar bijna on-Drentse look is ze een verfrissende finalist en ‘Nei begun’ is tekstueel zeker een nummer dat vooral de jongere Drentsen zal aanspreken.

De laatste artiest die we er nog even tussenuit pakken is Jolien Dijkstra. Samen met DLF-veteranen Hilko Stoffers en Erik Koerts heeft ze geprobeerd een nummer te maken dat nog niet eerder in het Drents gemaakt was. Volgens Stoffers was het een hele uitdaging om buiten de comfortzone te gaan. ‘Wat west hef’ begint klein en zet al gelijk de toon met gedoofde lichten en mysterieuze drums. Het nummer gaat in de richting van de alternatieve popmuziek en is muzikaal gezien het meest verrassende nummer van de avond.