Buiten op het terras van het welbekende bruine café is de wind nét iets te hard om volledig te kunnen genieten van de zon. Twee Drentse heren blijven eigenwijs zitten met een biertje voor hun neus. “We komen vaak in Emmen en VANSLAG,” vertellen ze enthousiast, “hier komen we eigenlijk alleen als er dingen spelen die niet zo veel met americana en blues te maken hebben.”

Het Drentse tweetal beschrijft onbewust precies waarom Tim Knol op deze middag in De Amer stijf is uitverkocht. Zij zullen waarschijnlijk gelokt zijn door het geluid van Knol’s release van vorig jaar: ‘Cut The Wire’, een heerlijk energieke plaat met een popkarakter. De vrienden van De Amer weten echter dat Knol niet schuw is van de Amerikaanse klanken van country, folk en americana. Zelfs zonder zijn nieuwe vrienden; Blue Grass Boogieman, weet hij deze invloeden mee te nemen naar het cultureel café. Knol’s passie voor alle genres van muziek maakt hem een ideale naam voor De Amer, die intussen toch stiekem aan beginnen met het breder programmeren.  

Knol heeft een cadeautje meegenomen: zijn eerste set wordt ingeleverd om plaats te maken voor een geïmproviseerd voorprogramma: Sam & Julia. De EP van het stel, ‘So Far, So Good’, is de eerste release van Knol’s eigen independent record label: I Love My Label. Het duo leerde elkaar kennen in de Winston Kingdom in Amsterdam en vormde gelijk een band door hun gemeenschappelijke liefde voor americana, country en folkmuziek. Deze chemie merk je in de plagerijen tussen de twee, zoals een aankondiging van Julia in de vorm van: "Dit nummer gaat over Sam’s mislukte liefdesleven, dus het is mijn favoriet."

In een setting waarin mobieltjes streng verboden zijn is het makkelijk om je in te kunnen beelden dat je in een andere tijd bent beland. Een liedje zoals ‘Save This Sorry Fool’ weet je stilletjes te herinneren dat het toch echt 2019 is. Terwijl je wegzakt in het harmonieuze gezang begeleid door gitaar en piano komt er ineens de zin voorbij: “We will watch some Friends, or Rick and Morty.” Dat jeugdige karakter weten ze ook nog te laten terugkomen in een speels liedje over een mislukte one night stand, die eindigt met de vrouw die de man opbelt negen maanden later. Het publiek snapt de grap meteen en gniffelt, tot grote opluchting van Sam van Ommen: “We hebben ook wel eens op plekken gespeeld waar mensen dit niet eens doorhadden.

Tijdens de koffie en gehaktbalpauze wordt er nog zachtjes gesproken over het jonge tweetal. “Die mogen hier wel vaker komen,” zegt de ene mevrouw tegen de andere. De goedkeuring van de fijnproevers op gebied van Americana hebben ze dus al. Een groter compliment kun je in deze streek vrijwel niet krijgen.

Knol zelf is hilarisch chaotisch op deze zondagmiddag. Halverwege het eerste couplet wordt de (zoals hij zelf zegt) Amsterdammer gestoord door de wekker die afgaat in de kleedkamer. Het schaamrood staat hem op de kaken als hij uitlegt dat hij graag een powernap doet voor hij het podium op moet. Het zet wel de toon voor een avond met een karakter van een huiskamerconcert. Zo krijgt Knol de ruimte om een lang verhaal te vertellen over een avond op Terschelling die eindigde middenin een bos. Naar eigen zeggen heeft hij het nummer ‘Deep in the Woods’ gebaseerd op het wakker worden in een vreemd bos zonder één van de feestgangers in de buurt.

Hoeveel er waar is van de verhalen is nog niet helemaal zeker. Ter voorbereiding op ‘Kickin’, buigt hij naar voren alsof hij op het punt staat een geheim te verklappen. Knol vertelt over de trauma die hij heeft opgelopen, waardoor hij al die jaren niet kon luisteren naar synthesizers. Dan trekt hij ineens terug, want het is toch iets te gevoelig om te vertellen. Het publiek eet intussen al uit zijn hand en vraagt vanzelfsprekend om meer informatie. Met een fonkeling in zijn ogen deelt Knol de rest van het verhaal, en hoe hij als jongetje zijn ouders een broertje of zusje zag maken. Met dus een typische jaren 80 hit op de achtergrond. Twee nummers later verklapt hij dat er eigenlijk helemaal niks van waar is. Het is een hele monoloog voor een nummer dat uiteindelijk nauwelijks drie minuten duurt.
 

Bij de tweede set lijkt Knol zichzelf bewust te zijn van het gebrek aan liedjes tijdens de show. “Hier hebben jullie dan 20 euro voor betaald,” grapt hij terwijl hij een platenspeler in het stopcontact doet, “plaatjes draaien met Tim Knol.” Hij haalt diverse platen tevoorschijn: één heeft nog een voetafdruk van een cowboylaars, de ander overleeft het struikelen van Knol over de kabel bijna niet. Hij verzekert dat hij niet hoeft verklikt te worden bij het meldpunt voor vinylmisbruik, want thuis heeft hij nog dezelfde platen liggen. Zo ook dus een tweede plaat van ‘Satan is Real’ van The Louvin Brothers. Een draak van een albumhoes die je eigenlijk gewoon moet googelen, want geen woorden kunnen uitleggen wat je ziet.

Ondanks dat Knol grapt dat hij slechts vijf nummers heeft gespeeld (inclusief twee op de platenspeler) zitten er muzikaal gezien zeker klappers bij. ‘A Kid’s Heart’ komt bijna als een donderslag aan heldere hemel en valt op tussen de liefdesverklaringen aan het bluegrass genre. De single van ‘Cut The Wire’ komt ook met Knol solo goed uit de verf. Wel heeft Knol een beetje moeite met de hoogste noten die je op deze middag voorgeschoteld krijgt. Een cover van ‘Misunderstood’ is een ander nummer dat op deze middag opvalt. Zanger Jeff Tweedy van Wilco wordt vooraf met glinsterende ogen beschreven als een hedendaagse Bob Dylan. De rustige opbouw met het intense einde passen perfect bij de stem van Knol, het is dus zeker een cover die vaker mag worden meegenomen.

Eén van de hoogtepunten is toch wanneer Knol en Sam & Julia de krachten bundelen voor de toegift. Stuk voor stuk nemen ze het voortouw voor een couplet van ‘A Song for You’ van Gram Parsons. De refreinen doen ze met z’n drieën. Het wordt hier duidelijk dat Knol meer kilometers heeft gemaakt en wat zekerder staat op het podium, maar de jonge Sam & Julia kunnen prima bijbenen. Het is nooit zeker wat de toekomst gaat brengen, maar alle drie zullen de komende jaren zeker nog welkom blijven in De Amer.