“De eerste set is wat zwaarder,” grapt Charl Delemarre, “dat is voor de drankomzet.” Het publiek lacht terwijl Delemarre de eerste akkoorden van Zonder Jou aanslaat op de oude piano. Dan pauzeert hij. Het bijbehorende pianokrukje kraakt als hij zich omdraait. “Dit is een liedje dat ik al een tijdje niet gespeeld heb,” zijn mondhoek krult omhoog, “het paste namelijk niet echt in de feeststemming van Guus Meeuwis.”

Het was een heel contrast voor Delemarre: van een zonnig strand aan de rand van de Indiase jungle naar een plaatsje dat roept om Google Maps. Toch lukte het hem om niet alleen De Amer te vinden, maar ook nog eens om op tijd te komen. Dat laatste bleek namelijk nogal best een uitdaging voor de reiziger. Zo stond hij uiteindelijk in het culturele middelpunt van het dorpje Amen, mét jetlag, maar zonder elektrische versterking of band.

Het Pad is de perfecte opening van een kijkje in Delemarre’s hoofd. Alles is genept, zo zingt hij, zoals schoenen, puppy’s en Hollywoodfilms. Alles, behalve Delemarre zelf, want de jongen met zijn verhalen en donkere onversterkte Gibson heeft iets menselijks. Het is voor jonge artiesten vaak de grootste valkuil; denken dat je weet hoe de wereld in elkaar steekt, met als resultaat liedjes zo nep dat ze in de tekst van eerdergenoemd liedje passen. 

Delemarre houdt het dicht bij zichzelf, maar schuwt niet weg van grotere onderwerpen. Verlies, depressiviteit en de zoektocht naar je eigen identiteit zijn punten waar hij vanuit zijn eigen hart over weet te zingen. Enerzijds is het zorgwekkend dat iemand van zijn leeftijd met zoveel gevoel en ervaring dit soort teksten neerpent. Aan de andere kant is het duidelijk dat de jongen nu zijn draai gevonden heeft, helemaal wanneer hij zijn krukje verlaat en al wiegend Lichtelijk Verlicht begint te spelen.

De zwaardere liedjes zorgen er voor dat de lichtere liedjes beter uit de verf komen. De Cirkel is misschien wel het beste voorbeeld. Met de tekst "En ik zei "God, wat is dit mooi" / En Hij zei "kind, och kind, je hebt de helft nog niet gezien" biedt hij ruimte voor een nieuw hoofdstuk met ervaringen.
De daaropvolgende cover van Ramses Shaffys Zing-Vecht-Huil-Bid-Lach-Werk en Bewonder focust dankzij de laatste zinnen van De Cirkel misschien wel meer op het 'bewonder' gedeelte.

Tussendoor heeft Delemarre ook wel de tijd voor luchtige grapjes. De cover van Rode Wijn herinnert mensen er aan dat het naast een muzikale reis ook nog een gezellige avond is. Stiekem is het een stilteconcert, maar het enthousiasme en het makkelijke refrein zorgen er voor dat het publiek Delemarre voorziet van de mooiste tweede stem die je als artiest kunt hebben.

In zekere zin is Delemarre een rubikskubus van pure menselijkheid die eigenlijk nooit opgelost hoort te worden. De zoektocht naar waarheid en hoe het leven nou echt in elkaar steekt, gemengt met een dosis jeugdige woede over waarom alles zo gecompliceerd moet wezen maakt hem een artiest waar we graag meer van willen horen.

Zijn praatjes en gewissel tussen piano en gitaar (waar overigens de tijd op het conversatorium naar voren komt, gezien hij op beide een aardig deuntje speelt) maken het bijna jammer te noemen dat het zo zelden voorkomt dat hij in zijn eentje in een zaal als De Amer staat.