Even voor aanvang slingert er door de foyer van PAARD een lange rij voor het Paardcafé, wat nog niet open is. Daar speelt het Amerikaanse Topographies - als het publiek eenmaal binnen is - hun eerste Nederlandse show. De opstelling is een wave-classic: een backingtrack met drumcomputer en synths, live aangevuld met zang, gitaar en bas. Het klinkt mooi en warm en de wave golft aangenaam dromerig door de goedgevulde zaal. De stem van zanger Gray Tolhurst klinkt soms als Robert Smith met dezelfde snik en sound. Wat blijkt: het is de zoon van de drummer van The Cure. Hij deint net als het publiek mee met de muziek terwijl hij de microfoonstandaard omklemt, af en toe zijn bril rechtzettend. Verder gebeurt er eigenlijk niet zoveel bij het drietal. Ook qua dynamiek niet, zowel in de backingtrack als in het gebruik van instrumenten. Daardoor komt het geheel nooit boven de comfortabele kabbelende droom uit. Maar soms, als je met jouw ogen dicht kan meedeinen, is dat oké.
Op het podium van de Grolsch Zaal verschijnen vier gewone jongens. Spijkerbroek, t-shirt of trui, tatoeages; Crows heeft geen opsmuk nodig. Gewoon, volume op standje hard en vervolgens drie kwartier postpunk eruit knallen in de stijl van best een aantal bands die in de afgelopen jaren op hetzelfde podium stonden. Maar waar Deadletter zich met een saxofoon en pakkende nummers onderscheidt van de rest, shame met een energiebom de zaal afbrak en IDLES inmiddels een flinke muzikale evolutie heeft doorgemaakt, bekruipt het idee dat Crows nog aan het begin van dat proces staat. Of misschien ook niet, dat moet Crows natuurlijk helemaal zelf weten. Wat overblijft is een degelijk maar weinig memorabel optreden van een band die zonder zich al te veel in te spannen ‘gewoon postpunk’ speelt en niets meer dan dat.