Naast muziek zijn er in Theater aan het Spui ook meerdere voorstellingen te zien. Multimediakunstenaar Merche Blasco brengt haar live improvisatieshow Fauna naar het festival. Op het podium zien we drie soorten pottenbakselachtige creaties die Blasco aanraakt en bewerkt waardoor er geluiden en bijzondere texturen ontstaan die klinken alsof ze uit een ander sterrenstelsel komen. Door de controle als componist los te laten, laat ze haar lichaam en gevoel leiden tot een uniek stuk, elke keer opnieuw. Haar spaceoutfit maakt het geheel af.
De andere voorstelling die we zien is die van Verdensteatret, een kunstenaarscollectief gevestigd in Oslo dat al sinds 1986 bestaat. De groep heeft door de jaren heen gewerkt aan het leggen van grenzen van theater en beeldende kunst. Voor Rewire heeft Verdensteatret het audiovisuele werk Flat Sun meegebracht wat is gecreëerd door video- en geluidskunstenaars, schilders en dichters, beeldhouwers en computerprogrammeurs. Het collectief haalt de inspiratie voor Flat Sun uit de cyclische aard van energie en afval, in zowel menselijk als niet-menselijk leven. De voorstelling dwingt het publiek door de lichten, geluid, objecten en projecties om na te denken over de fragiele grens tussen nuttige en nutteloze objecten, tussen muziek en lawaai en tussen straling en schaduw.
Flat Sun start met rustige natuurbeelden op het scherm en vogel- en beekgeluiden die langzaam steeds meer vervormen. Ondertussen komen er drie schermen in het midden waarop de man op het scherm een onverstaanbaar verhaal vertelt. Links en rechts van het podium maken twee leden de geluiden en/of muziek. Daarvoor gebruiken ze gedurende de voorstelling onder andere een theremin die flink wordt vervormd, een viool met een strijkstok van zeker 1,5 meter, grote stemvorken en een soort ovaal object met een mond die letterlijk moet worden ‘gekust’ om er geluid uit te krijgen. De muziek wordt steeds intenser, harder en meer overstuurd en chaotisch. De beelden en kleuren doen daaraan mee en worden steeds donkerder om daarna weer over te gaan in rustigere hoopvolle kleuren, beelden en luchtigere geluiden.
Deze opbouw vindt meerdere keren plaats in verschillende vormen en scenes die naadloos in elkaar overgaan in aangenaam tempo. Voor elk stukje verplaatsen de leden de losstaande schermen en objecten om een nieuwe dynamiek te creëren. Zo staan er objecten tussen de schermen waar lichten erachter en projecties vanaf de voorkant voor deels doorzichtigheid, maar ook schaduwen zorgen. Dan zie je weer volledige projecties met vaak inspiratie uit de natuur en (menselijke) beweging. Een terugkerend element zowel op het podium als in de visuals is een object wat het meest lijkt op een raar gevormd wit onderbeen wat gebruikt wordt om door te praten in jibber-jabber taal. Het in onze ogen meest nutteloze object, een grote gepapiermachéde kegel die bijna de gehele voorstelling aan de rechterkant stond te niksen krijgt aan het einde toch nog een rol: hij wordt naar voren geschoven en krijgt een stok door zijn ‘hoofd’ gestoken die er kort daarna weer uit wordt getrokken. Daarmee komt er een einde aan de voorstelling waar we een uur geboeid naar hebben zitten kijken.